Hoe loopt u in de wedloop om het leven?
„Weet gij niet dat de hardlopers in een wedloop allen hardlopen, maar dat slechts één de prijs ontvangt? Loopt zo dat gij hem moogt behalen.” — 1 KORINTHIËRS 9:24.
1. Waarmee vergelijkt de bijbel onze christelijke loopbaan?
DE BIJBEL vergelijkt ons streven naar eeuwig leven met een wedloop. Tegen het einde van zijn leven zei de apostel Paulus van zichzelf: „Ik heb de voortreffelijke strijd gestreden, ik heb de loopbaan tot het einde gelopen, ik heb het geloof bewaard.” Hij drong er bij zijn medechristenen op aan hetzelfde te doen toen hij zei: „Laten ook wij elk gewicht en de zonde die ons gemakkelijk verstrikt, afleggen en met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt.” — 2 Timotheüs 4:7; Hebreeën 12:1.
2. Welke aanmoedigende start zien wij in de wedloop om het leven?
2 De vergelijking is een zeer geslaagde omdat een wedloop bestaat uit een start, een vastgesteld parcours en een eindstreep of doel. Zo is het ook met het proces van onze geestelijke vooruitgang ten leven. Zoals wij hebben gezien, gaan ieder jaar honderdduizenden goed van start in de wedloop om het leven. In de laatste vijf jaar bijvoorbeeld zijn 1.336.429 personen formeel van start gegaan in de wedloop omdat zij zich hebben opgedragen en zijn gedoopt. Zo’n energieke start is heel aanmoedigend. Het belangrijke punt is evenwel in de race te blijven tot de eindstreep is bereikt. Doet u dat?
De wedloop om het leven
3, 4. (a) Hoe wees Paulus op de belangrijkheid het tempo erin te houden? (b) Hoe hebben sommigen nagelaten acht te slaan op Paulus’ raad?
3 Om te beklemtonen hoe belangrijk het is de wedloop vol te houden, vermaande Paulus: „Weet gij niet dat de hardlopers in een wedloop allen hardlopen, maar dat slechts één de prijs ontvangt? Loopt zo dat gij hem moogt behalen.” — 1 Korinthiërs 9:24.
4 Het is waar dat in de oude spelen slechts één een prijs kon ontvangen. In de wedloop om het leven komt echter iedereen in aanmerking voor de prijs. Het is alleen noodzakelijk tot het einde toe vol te houden! Gelukkig hebben velen de loopbaan getrouw gelopen tot het einde van hun leven, zoals de apostel Paulus deed. En miljoenen gaan door met lopen. Sommigen hebben echter nagelaten voorwaarts te dringen of vooruitgang te boeken in de richting van de eindstreep. In plaats daarvan hebben zij toegelaten dat andere zaken hen belemmerden zodat zij óf uitvallers zijn geworden óf op de een of andere manier zijn gediskwalificeerd (Galaten 5:7). Dit moet ons allemaal een reden verschaffen om te onderzoeken hoe wij lopen in de wedloop om het leven.
5. Vergeleek Paulus de wedloop om het leven met een wedstrijd waarin de deelnemers zich met elkaar meten? Leg dit uit.
5 De vraag mag gesteld worden: Wat had Paulus in gedachten toen hij zei dat „slechts één de prijs ontvangt”? Zoals reeds opgemerkt, bedoelde hij niet dat van allen die aan de wedloop om het leven beginnen, er slechts één de beloning van eeuwig leven zal ontvangen. Dat kon uiteraard niet het geval zijn, want hij maakte steeds weer duidelijk dat het Gods wil is dat alle soorten van mensen gered worden (Romeinen 5:18; 1 Timotheüs 2:3, 4; 4:10; Titus 2:11). Nee, hij zei niet dat de wedloop om het leven een wedstrijd is waarin iedere deelnemer alle andere tracht te verslaan. De Korinthiërs wisten maar al te goed dat er zo’n wedijverende geest bestond onder de deelnemers aan hun Istmische Spelen, die naar verluidt destijds nog beroemder waren dan de Olympische Spelen. Wat had Paulus dan wel in gedachten?
6. Wat laat de context ons zien betreffende Paulus’ bespreking van de hardloper en de wedloop?
6 Toen Paulus de illustratie van de hardloper aanhaalde, besprak hij in eerste instantie zijn eigen vooruitzichten voor redding. In de voorgaande verzen had hij beschreven hoe hij hard had gewerkt en zich in vele opzichten had ingespannen (1 Korinthiërs 9:19-22). Vervolgens zei hij in vers 23: „Maar ik doe alles ter wille van het goede nieuws, om er met anderen deel aan te mogen verkrijgen.” Hij besefte dat zijn redding niet vaststond omdat hij als apostel was uitgekozen of omdat hij vele jaren had besteed aan het prediken tot anderen. Om te delen in de zegeningen van het goede nieuws moest hij ermee doorgaan alles wat in zijn vermogen lag te doen ter wille van het goede nieuws. Hij moest lopen met de bedoeling te winnen, zich net zo krachtig inspannend alsof hij liep in een wedloop in de Istmische Spelen, waar „slechts één de prijs ontvangt”. — 1 Korinthiërs 9:24a.
7. Wat is er nodig om ’zo te lopen dat gij [de prijs] moogt behalen’?
7 Hier valt voor ons veel uit te leren. Hoewel iedereen die aan de wedloop gaat deelnemen, wil winnen, zit dat er alleen in voor hen die echt vastbesloten zijn te winnen. Bijgevolg moeten wij ons niet zelfvoldaan voelen alleen omdat wij aan de wedloop zijn gaan meedoen. Wij moeten niet het idee hebben dat alles wel goed zit omdat wij ’in de waarheid’ zijn. Wij kunnen het etiket christen dragen, maar hebben wij echt inhoud, zodat wij kunnen bewijzen dat wij christenen zijn? Doen wij bijvoorbeeld de dingen waarvan wij weten dat een christen ze behoort te doen — christelijke vergaderingen bijwonen, aan de velddienst deelnemen, enzovoort. Zo ja, dan is dat prijzenswaardig, en wij dienen ernaar te streven in zulke voortreffelijke gewoonten te volharden. Is het echter mogelijk dat wij meer voordeel kunnen trekken van wat wij doen? Zijn wij bijvoorbeeld altijd voorbereid om iets tot de vergaderingen bij te dragen? Proberen wij wat wij leren in ons persoonlijke leven toe te passen? Besteden wij er aandacht aan onze bekwaamheden te vergroten zodat wij een grondig getuigenis kunnen geven in weerwil van de hindernissen die wij in het veld tegenkomen? Zijn wij bereid de uitdaging te aanvaarden om geïnteresseerden na te bezoeken en huisbijbelstudies te leiden? „Loopt zo dat gij [de prijs] moogt behalen”, vermaande Paulus. — 1 Korinthiërs 9:24b.
Oefen zelfbeheersing in alle dingen
8. Wat kan Paulus ertoe bewogen hebben zijn medechristenen aan te sporen ’zelfbeheersing te oefenen in alle dingen’?
8 Gedurende zijn leven had Paulus er heel wat gezien die langzamer aan waren gaan doen, waren afgedreven, of de wedloop om het leven hadden opgegeven (1 Timotheüs 1:19, 20; Hebreeën 2:1). Daarom herinnerde hij zijn medechristenen er herhaaldelijk aan dat zij in een moeilijke en voortdurende strijd verwikkeld zijn (Efeziërs 6:12; 1 Timotheüs 6:12). Hij voerde de illustratie van de hardloper een stap verder en zei: „Bovendien oefent iedereen die aan een wedstrijd deelneemt, zelfbeheersing in alle dingen” (1 Korinthiërs 9:25a). Met deze woorden zinspeelde Paulus op iets wat de christenen in Korinthe heel vertrouwd was, namelijk de rigoureuze training die de deelnemers aan de Istmische Spelen volgden.
9, 10. (a) Hoe beschrijft één bron de deelnemers aan de Istmische Spelen? (b) Wat is speciaal opmerkenswaard aan de beschrijving?
9 Hier is een levendige beschrijving van een trainende deelnemer:
„Tevreden en zonder enige klacht onderwerpt hij zich aan de regels en restricties van zijn tien maanden durende training, zonder welke hij net zo goed niet hoeft mee te dingen. . . . Hij is trots op zijn kleine ongemakken en vermoeidheden en ontberingen, en stelt er een eer in zich angstvallig te onthouden van alles wat zijn kans op succes ook maar in de geringste mate kan verkleinen. Hij ziet andere mannen toegeven aan hun eetlust, rusten terwijl hij hijgt van inspanning, heerlijk genieten in het bad, de genoegens van het leven smaken; maar hij heeft nauwelijks een kortstondig gevoel van afgunst, omdat zijn hart is gericht op de prijs, en strenge training onontbeerlijk is. Hij weet dat zijn kansen verkeken zijn als hij in enig opzicht of bij enige gelegenheid de strakke discipline laat verslappen.” — The Expositor’s Bible, Deel V, blz. 674.
10 Heel interessant is de opmerking dat degene die in training is, ’er een eer in stelt’ zo’n rigoureuze routine van zelfverloochening te volgen. Feitelijk heeft hij „nauwelijks een kortstondig gevoel van afgunst” ten aanzien van het gemak en comfort waar hij anderen van ziet genieten. Kunnen wij hier iets uit leren? Ja zeker.
11. Voor welke onjuiste kijk moeten wij ons hoeden terwijl wij lopen in de wedloop om het leven?
11 Herinner u Jezus’ woorden dat ’de weg die naar de vernietiging voert, breed en wijd is en dat velen daardoor ingaan; maar nauw is de poort en smal de weg die naar het leven voert, en weinigen zijn er die hem vinden’ (Mattheüs 7:13, 14). Bent u, terwijl u tracht voort te gaan op de ’smalle weg’, afgunstig op de vrijheid en het gemak die degenen op de andere weg schijnen te genieten? Hebt u het idee dat u iets mist als u sommige van de dingen ziet die anderen doen, dingen die op zich misschien niet zo verkeerd lijken? Wij kunnen dat idee heel gemakkelijk hebben als wij niet in gedachte houden waarom wij deze loopbaan lopen. „Nu doen zij het natuurlijk om een vergankelijke kroon te verkrijgen, maar wij een onvergankelijke”, zei Paulus. — 1 Korinthiërs 9:25b.
12. Waarom kan gezegd worden dat de roem en faam die mensen hebben gezocht, als de vergankelijke kroon zijn die bij de Istmische Spelen werd toegekend?
12 De winnaar in de Istmische Spelen ontving een krans van takken van de Istmische den of van ander soortgelijk groen, die waarschijnlijk in een paar dagen of weken verdord was. Natuurlijk was het niet de vergankelijke krans waar de atleten om kampten, maar de roem en de eer en de faam die ermee gepaard gingen. Eén bron verhaalt dat wanneer de winnaar thuiskwam, hij werd verwelkomd als een zegevierende held. Vaak werden stadsmuren neergehaald om er zijn triomftocht door te laten gaan en werden er tot zijn eer standbeelden opgericht. Ondanks dit alles was zijn glorie nog steeds vergankelijk. In deze tijd hebben maar weinig mensen enig idee wie die zegevierende helden waren, en de meesten kan het in feite niets schelen. Degenen die hun tijd, energie, gezondheid en zelfs gezinsgeluk opofferen om macht, roem en rijkdommen in de wereld te verwerven maar niet rijk zijn met betrekking tot God, zullen bemerken dat hun materialistische „kroon”, net als hun leven, eenvoudigweg voorbijgaat. — Mattheüs 6:19, 20; Lukas 12:16-21.
13. Hoe is de levensloop van iemand die aan de wedloop om het leven deelneemt, anders dan die van een atleet?
13 Deelnemers aan een sportwedstrijd kunnen bereid zijn de rigoureuze vereisten van de training, zoals die welke hierboven beschreven zijn, te accepteren, maar dat is slechts voor een beperkte tijd. Wanneer de spelen voorbij zijn, keren zij terug tot een gewone levenswijze. Misschien trainen zij nog wel wat om wat in vorm te blijven maar zij volgen niet meer dezelfde handelwijze van ernstige zelfverloochening, tenminste niet totdat de volgende wedstrijd in zicht komt. Zo is het niet met diegenen die zich in de wedloop om het leven bevinden. In hun geval moeten training en zelfverloochening een levenswijze zijn. — 1 Timotheüs 6:6-8.
14, 15. Waarom moet een deelnemer aan de wedloop om het leven voortdurend zelfbeheersing oefenen?
14 „Wil iemand achter mij komen,” zei Jezus Christus tot een groep discipelen en anderen, „dan moet hij zichzelf verloochenen (of: „moet hij Nee tegen zichzelf zeggen”, Charles B. Williams) en zijn martelpaal opnemen en mij voortdurend volgen” (Markus 8:34). Wanneer wij deze uitnodiging aanvaarden, moeten wij bereid zijn „voortdurend” zo te handelen, niet omdat er een speciale verdienste schuilt in zelfverloochening, maar omdat één moment van onoplettendheid, één afwijking van wat het gezonde oordeel dicteert, alles teniet kan doen wat is opgebouwd, zelfs ons eeuwige welzijn in gevaar kan brengen. Geestelijke vooruitgang wordt gewoonlijk in een tamelijk langzaam tempo geboekt, maar hoe snel kan alles ongedaan gemaakt worden als wij niet constant op onze hoede zijn!
15 Verder drong Paulus erop aan dat wij zelfbeheersing moeten oefenen „in alle dingen”, dat wil zeggen, wij moeten dat consequent in alle aspecten van het leven doen. Dit is logisch, want als iemand die in training is, zich overgeeft aan te veel eten en drinken of een losbandig leven leidt, wat baat hem dan alle fysieke pijn en vermoeidheid die hij verduurt? Zo ook in onze wedloop om het leven, ook wij moeten zelfbeheersing oefenen in alle dingen. Iemand kan zich beheersen in zaken als dronkenschap en overspel, maar de waarde daarvan neemt af als hij hoogmoedig en twistgierig is. En wat baat het hem als hij lankmoedig en vriendelijk tegenover anderen is maar zich in zijn persoonlijke leven aan een verborgen zonde overgeeft? Wil zelfbeheersing volledig nut hebben, dan moet ze „in alle dingen” worden geoefend. — Vergelijk Jakobus 2:10, 11.
Loop „niet onzeker”
16. Wat betekent het „niet onzeker” te lopen?
16 Aangezien er zulke ernstige inspanningen nodig zijn in de wedloop om het leven, vervolgde Paulus met de woorden: „Daarom is de wijze waarop ik hardloop, niet onzeker; de wijze waarop ik mijn slagen richt, is dusdanig dat ik niet in de lucht sla” (1 Korinthiërs 9:26). Het woord „onzeker” betekent letterlijk „onduidelijk” (Kingdom Interlinear), „niet waargenomen, onopgemerkt” (Lange’s Commentary). „Niet onzeker” te lopen betekent dan ook dat het voor iedere toeschouwer heel duidelijk moet zijn waar de hardloper naar toe loopt. The Anchor Bible geeft het weer met „niet op een zigzagkoers”. Als u een spoor van voetstappen zou zien dat over een strand heen en weer kronkelt, zo nu en dan een cirkel beschrijft en zelfs soms weer teruggaat, zult u beslist niet denken dat de persoon hard liep, laat staan dat hij enig idee had waar hij heen ging. Maar als u een spoor ziet waar de voetstappen een lange rechte lijn vormen, iedere voetstap voor de vorige en allemaal op gelijkmatige afstand, zou u beslist concluderen dat de voetstappen toebehoren aan iemand die precies weet waar hij heen gaat.
17. (a) Hoe liet Paulus zien dat hij „niet onzeker” liep? (b) Hoe kunnen wij Paulus in dit opzicht navolgen?
17 Paulus’ leven laat duidelijk zien dat hij „niet onzeker” liep. Hij kon heel wat bewijzen aanvoeren dat hij een christelijke bedienaar en een apostel was. Hij had slechts één doel, en hij spande zich zijn hele leven krachtig in om dat te bereiken. Hij liet zich nooit op een zijspoor brengen door roem, macht, rijkdom of comfort, hoewel hij dat misschien allemaal best had kunnen bereiken (Handelingen 20:24; 1 Korinthiërs 9:2; 2 Korinthiërs 3:2, 3; Filippenzen 3:8, 13, 14). Als u terugkijkt op uw levensloop, wat voor spoor ziet u dan? Een rechte lijn met een duidelijke richting of een die doelloos dwaalt? Zijn er goed waarneembare bewijzen dat u deelneemt aan de wedloop om het leven? Bedenk dat wij in een wedloop lopen, niet louter om te doen alsof maar om de eindstreep te halen.
18. (a) Wat zou neerkomen op ’in de lucht slaan’ van onze kant? (b) Waarom is dat een gevaarlijke handelwijze?
18 Een parallel trekkend met een ander sportevenement, zei Paulus verder: „De wijze waarop ik mijn slagen richt, is dusdanig dat ik niet in de lucht sla” (1 Korinthiërs 9:26b). In onze strijd om het leven hebben wij veel vijanden, met inbegrip van Satan, de wereld en onze eigen onvolmaaktheid. Net als zo’n vroegere bokser moeten wij ze met welgeplaatste stoten weten neer te slaan. Gelukkig traint Jehovah God ons en helpt hij ons in het gevecht. Hij verschaft instructies in zijn Woord, in op de bijbel gebaseerde publikaties en op christelijke vergaderingen. Maar als wij de bijbel en de publikaties lezen en naar de vergaderingen gaan maar niet in praktijk brengen wat wij leren, zijn onze inspanningen dan niet vergeefs, ’slagen in de lucht’? Dat te doen brengt ons in een heel gevaarlijke positie. Wij denken dat wij ons te weer stellen en ontlenen daar een vals gevoel van zekerheid aan, maar wij verslaan onze vijanden niet. Daarom vermaande de discipel Jakobus: „Wordt . . . daders van het woord en niet alleen hoorders, door uzelf met valse overleggingen te bedriegen.” Net zoals ’in de lucht slaan’ onze vijanden niet zal uitschakelen, zo zal „alleen hoorders” zijn er niet voor zorgen dat wij Gods wil doen. — Jakobus 1:22; 1 Samuël 15:22; Mattheüs 7:24, 25.
19. Hoe kunnen wij ervoor zorgen niet op een of andere wijze afgekeurd te worden?
19 Ten slotte vertelde Paulus ons zijn geheim voor succes: „Ik beuk mijn lichaam en leid het als een slaaf, om niet, na tot anderen te hebben gepredikt, zelf op een of andere wijze afgekeurd te worden” (1 Korinthiërs 9:27). Net als Paulus moeten ook wij de overhand krijgen over ons onvolmaakte vlees in plaats van toe te laten dat het ons overheerst. Wij moeten vleselijke neigingen, hunkeringen en verlangens uitbannen (Romeinen 8:5-8; Jakobus 1:14, 15). Dit te doen kan pijnlijk zijn, aangezien het woord dat met ’beuken’ is vertaald, letterlijk betekent ’onder het oog slaan’ (Kingdom Interlinear). Is het echter niet beter om zogezegd een blauw oog te hebben en te leven dan toe te geven aan de verlangens van het gevallen vlees en te sterven? — Vergelijk Mattheüs 5:28, 29; 18:9; 1 Johannes 2:15-17.
20. Waarom is het nu in het bijzonder dringend noodzakelijk te onderzoeken hoe wij lopen in de wedloop om het leven?
20 Thans naderen wij de eindstreep van de wedloop. De tijd dat de prijzen uitgereikt gaan worden is nabij. Voor gezalfde christenen is het „de prijs van de roeping naar boven, die God door bemiddeling van Christus Jezus doet toekomen” (Filippenzen 3:14). Voor hen die tot de grote schare behoren is het eeuwig leven op een paradijsaarde. Laten wij, aangezien er zo veel op het spel staat, net als Paulus vastbesloten zijn, opdat wij ’niet op een of andere wijze afgekeurd worden’. Moge een ieder van ons de aansporing ter harte nemen: ’Loop zo dat gij [de prijs] moogt behalen.’ — 1 Korinthiërs 9:24, 27.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Waarom is het terecht het leven van een christen met een wedloop te vergelijken?
◻ Hoe verschilt de wedloop om het leven van een letterlijke wedloop?
◻ Waarom moeten wij voortdurend en „in alle dingen” zelfbeheersing oefenen?
◻ Hoe loopt men „niet onzeker”?
◻ Waarom is het gevaarlijk alleen maar ’in de lucht te slaan’?
[Illustratie op blz. 16]
De krans van de kampioen is net als de roem en de eer een vergankelijke zaak