-
Profeteren met de loyale organisatieDe Wachttoren 1961 | 15 december
-
-
het koninkrijk”. Wanneer wij ons in de organisatie bevinden welke loyaal is jegens Jehovah God, vervuld zijn met zijn geest en het door hem ingestelde profetische werk verrichten, zijn wij veilig. Elk van ons dient tot Hem te bidden dat hij ons hart verenigt om zijn naam te vrezen. De vereniging van het hart van elke afzonderlijke persoon ten einde Jehovah’s naam te vrezen, zal de vereniging van de gehele loyale organisatie tot gevolg hebben. Allen in de organisatie zullen dan met één mond spreken (Rom. 15:6, NW). Dan zullen wij „[vaststaan] in één geest, met één ziel zijde aan zijde strijdend voor het geloof van het goede nieuws en . . . in geen enkel opzicht . . . verschrikt [worden] door [onze] tegenstanders . . . een bewijs . . . van redding [voor u], en wel een aanwijzing van God afkomstig”. — Fil. 1:27, 28, NW.
30. Hoe zal God ten aanzien van ons met goedheid handelen indien wij jegens hem loyaal zijn?
30 Wanneer wij loyaal zijn tegenover God, zal hij jegens ons loyaal zijn. Hij zal ons gezamenlijke gebed verhoren: „Breng met mij een teken tot stand dat goedheid betekent, zodat zij die mij haten het mogen zien en beschaamd mogen staan” (Ps. 86:17, NW). Tot hun schaamte, maar als een teken van goedheid voor ons, zal Jehovah God ons gebruiken om het voorzegde profeteren, de prediking van het goede nieuws van zijn koninkrijk, te voltooien, zodat wij aldus met zijn loyale organisatie helemaal tot de komst van het einde en het ogenblik waarop hij volledig gerechtvaardigd wordt, in zijn dienst mogen staan. — Matth. 24:14, NW.
-
-
Een vakantie gewijd aan de bedieningDe Wachttoren 1961 | 15 december
-
-
Een vakantie gewijd aan de bediening
Het volgende is een brief van een drieëntachtig jarig lid van de Bethelfamilie in Brooklyn:
Geliefde broeders,
Ik zou jullie graag een aanmoedigende ervaring willen vertellen, welke ik kort geleden heb opgedaan. Dit gebeurde in een periode dat ik van de ene kwaal in de andere viel. Van tijd tot tijd bracht de president van het Genootschap, broeder Knorr, mij aanmoedigende bezoeken. Tijdens één hiervan zei ik hem, dat hetgeen mij het meest dwars zat, mijn onvermogen was om actief te zijn in de bediening. „Wel, waarom schrijf je geen brieven?” vroeg broeder Knorr. „Wat voor brieven zou ik kunnen schrijven?” was mijn gedachte.
Terwijl ik over het voorstel van broeder Knorr nadacht, zei ik tegen mijzelf: „Wel, doordat ik meer dan veertig jaar op de inkoopafdeling van het Genootschap heb gewerkt, ben ik met vele zakenmensen en directeuren in aanraking gekomen.” Zo kwam ik op het idee om hun eens te gaan schrijven, ten einde deze vroegere zakenrelaties getuigenis te geven betreffende het Koninkrijk en hun in de lopende tijdschriftenveldtocht een abonnement aan te bieden.
Ik nam daarom twee weken van mijn vakantie op en gebruikte de tijd om deze brieven op mijn kofferschrijfmachine te schrijven. Ik schreef ongeveer honderd brieven aan vroegere zakenrelaties waarin ik hun vertelde dat het Genootschap een campagne voerde om de mensen op De Wachttoren te abonneren, en dat ik mij ervoor verantwoordelijk voelde om mijn vrienden hierover in te lichten. Met mijn brief stuurde ik hun speciale uitgaven van zowel De Wachttoren als Ontwaakt! en schreef eveneens dat ook hun vrienden en werknemers wellicht belangstelling zouden hebben voor deze uitzonderlijke tijdschriften. Vele zakenlieden reageerden hier gunstig op. Hieronder laat ik enkele uittreksels uit een paar van hun brieven volgen.
De manager van een maatschappij schreef: „Gelieve bijgaand een cheque van $2,00 aan te treffen voor mijn persoonlijke abonnement op De Wachttoren, en Ontwaakt! Ik zal deze opmerkelijke en verlichtende tijdschriften inderdaad graag over de post ontvangen. Deze voorziening zal het voortaan onnodig voor mij maken om ze van een van uw zeer toegewijde mensen te kopen.”
Een andere zakenman schreef: „Ik sluit een cheque in voor een jaarabonnement op De Wachttoren en Ontwaakt! Ik vond het interessant uit uw brief te vernemen welk een enorme oplage uw tijdschriften thans hebben, en eveneens dat u in 179 landen werkzaam bent. Mijn hartelijkste gelukwensen.”
Een ander schreef: „Ik vond het prettig te vernemen van uw campagne om uw twee schitterende tijdschriften een grotere verspreiding te geven. Bijgaand vindt u mijn cheque voor vijf abonnementen
-