Psalmen
Een melodie van Da̱vid.*
143 O Jehovah, hoor mijn gebed;+
Leen toch het oor aan mijn smeking.+
Antwoord mij in uw getrouwheid, in uw rechtvaardigheid.+
2 En treed niet in het gericht met uw knecht;+
Want voor u kan geen enkele levende rechtvaardig zijn.+
3 Want de vijand heeft mijn ziel vervolgd;+
Hij heeft mijn leven zelfs ter aarde verbrijzeld.+
Hij heeft mij in duistere plaatsen doen wonen, zoals zij die voor onbepaalde tijd dood zijn.+
5 Ik heb gedacht aan dagen van weleer;+
Ik heb gemediteerd over al uw activiteit;+
Gaarne heb ik mij steeds intens beziggehouden met het werk van úw handen.+
7 O haast u, antwoord mij, o Jehovah.+
Mijn geest is ten einde geraakt.+
Verberg uw aangezicht niet voor mij,+
Anders moet ik vergelijkbaar worden met hen die in de kuil neerdalen.+
8 Doe mij in de morgen uw liefderijke goedheid* horen,+
Want op u heb ik mijn vertrouwen gesteld.+
Maak mij de weg bekend die ik dien te gaan,+
Want tot u heb ik mijn ziel opgeheven.+