Psalmen
3 Stelt UW vertrouwen niet op edelen,+
Noch op de zoon van de aardse mens,* aan wie geen redding toebehoort.+
5 Gelukkig is hij die de God* van Ja̱kob tot zijn hulp heeft,+
Wiens hoop is op Jehovah, zijn God,+
6 De Maker van hemel en aarde,+
Van de zee, en van al wat daarin is,+
Die waarachtig blijft tot onbepaalde tijd,+
7 Die recht verschaft aan hen die te kort zijn gedaan,+
Die brood geeft aan de hongerigen.+
Jehovah maakt de gebondenen los.+
8 Jehovah opent de [ogen der] blinden;+
Jehovah richt de neergebogenen op;+
Jehovah heeft de rechtvaardigen lief.+