Hosea
8 ‘Zet een hoorn aan je mond!+
Iemand komt als een arend op het huis van Jehovah af,+
want ze hebben mijn verbond geschonden+ en mijn wet overtreden.+
2 Ze roepen tot mij: “Mijn God, wij, Israël, kennen u!”+
3 Israël heeft het goede verworpen.+
Laat een vijand hem achtervolgen.
4 Ze hebben koningen aangesteld, maar niet via mij.
Ze hebben leiders aangesteld, maar ik erkende ze niet.
Met hun zilver en hun goud hebben ze afgoden gemaakt.+
Dat wordt hun ondergang.+
5 Je kalf is verworpen, Sama̱ria.+
Mijn woede laait tegen hen op.+
Zal het ze dan nooit lukken onschuldig* te zijn?
6 Want het komt uit Israël.
Een ambachtsman heeft het gemaakt en het is niet God.
Het kalf van Sama̱ria zal versplinterd worden.
Geen enkele halm levert rijp graan* op.+
Wat er opgroeit brengt geen meel voort.
Mocht er toch een opbrengst zijn, dan zullen buitenlanders* die verslinden.+
8 Israël zal verslonden worden.+
Nu zullen ze onder de volken zijn+
als een kruik die niemand wil.
9 Want ze zijn naar Assyrië gegaan,+ als een eenzame wilde ezel.
Efraïm heeft minnaars ingehuurd.+
10 Ook al huren ze minnaars in onder de volken,
ik zal ze nu bij elkaar drijven.
Ze zullen lijden+ onder de last die de koning en de leiders hebben opgelegd.
11 Want Efraïm heeft veel altaren gemaakt om te zondigen.+
Ze werden zijn altaren om te zondigen.+
Nu zal hij aan hun fouten denken en ze straffen voor hun zonden.+
Ze zijn teruggegaan* naar Egypte.+
14 Israël is zijn Maker vergeten+ en heeft tempels gebouwd+
en Juda heeft veel vestingsteden gemaakt.+
Ik zal vuur op zijn steden af sturen
en het zal de torens van elke stad verteren.’+