Van David.
26 Spreek recht over mij, Jehovah, want ik heb in oprechtheid gewandeld.+
Op Jehovah heb ik vertrouwd zonder te wankelen.+
2 Onderzoek mij, Jehovah, en stel me op de proef.
Zuiver mijn hart en mijn diepste gedachten.+
3 Want ik houd uw loyale liefde altijd voor ogen
en ik wandel in uw waarheid.+
4 Ik ga niet om met bedriegers,+
huichelaars ga ik uit de weg.
5 Ik haat het gezelschap van boosdoeners,+
met slechte mensen wil ik niet omgaan.+
6 Ik was mijn handen in onschuld
en ga rond uw altaar, Jehovah,
7 om luid dank te zeggen+
en te vertellen over al uw wonderen.
8 Jehovah, ik houd van het huis waar u woont,+
de plaats waar uw glorie verblijft.+
9 Vaag me niet weg met de zondaars,+
neem mijn leven niet weg met gewelddadige mensen.
10 Hun handen laten zich in met schaamteloos gedrag,
hun rechterhand is vol steekpenningen.
11 Maar ik zal in oprechtheid wandelen.
Bevrijd mij en toon mij gunst.
12 Mijn voet staat op effen grond,+
in de grote gemeente zegen ik Jehovah.+