Psalmen
137 Aan de rivieren van Babylon,+ daar zaten we.
We huilden als we aan Sion dachten.+
‘Zing voor ons een van de liederen van Sion.’
4 Hoe kunnen we het lied van Jehovah zingen
op vreemde grond?
6 Laat mijn tong aan mijn gehemelte kleven
als ik niet meer aan je denk,
als ik Jeruzalem niet stel boven
mijn voornaamste redenen voor vreugde.+
7 Jehovah, denk terug aan
wat de Edomieten zeiden op de dag van Jeruzalems val:
‘Haal die stad omver! Maak haar met de grond gelijk!’*+
8 Dochter Babylon, binnenkort word je verwoest.+
Gelukkig wie jou vergeldt
wat je ons hebt aangedaan.+