Moet de geschiedenis worden herschreven?
DE GEDACHTE alleen al doet sommige mensen ijzen. Een „herschrijving van de geschiedenis” kan in hun ogen slechts een oneerlijke poging zijn aan het verleden te schaven om het geschikt te maken voor een gangbare theorie of ter verheerlijking van een bepaald volk, ras of geloof. Is dat het geval?
Ja, soms inderdaad. Het verslag van ’s mensen verleden is wel „herschreven” om het geschikt te maken voor bepaalde politieke of religieuze ideologieën. Maar dit is niet altijd zo. Er kunnen omstandigheden rijzen die een herschrijving absoluut noodzakelijk maken.
Het belangrijkste om in gedachten te houden, is: Waarom? Waarom vindt er een herschrijving plaats? Welke gedachte of reden schuilt er achter de verandering? Wel, laten we eens zien.
Achter de feiten komen
Een geldige reden om geschiedenis te herschrijven, is het ter beschikking komen van meer inlichtingen. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is het voor een schrijver vaak moeilijk de werkelijke toedracht van geschiedkundige gebeurtenissen te achterhalen. Hoe komt dat?
Een te grote overvloed aan materiaal is wellicht, vreemd genoeg, een van de problemen; voor een moderne geschiedschrijver kan dat als een barrière werken bij zijn onderzoek, onmogelijk als het voor hem is alle beschikbare informatie over een bepaald onderwerp door te worstelen. Terzelfder tijd doet zich misschien de paradoxale situatie voor dat bepaalde basisgegevens van wellicht nog betrekkelijk recente gebeurtenissen volledig ontbreken of volslagen onduidelijk zijn.
Weet u bijvoorbeeld wie de noordpool heeft ontdekt? Uit een onderzoek in naslagwerken, encyclopedieën en dergelijke, zal het u al snel duidelijk zijn dat er argumenten pro en contra bestaan met betrekking tot minstens twee mannen: Robert E. Peary en Frederick A. Cook. Al heel wat boeken zijn over het onderwerp geschreven. Maar wie kan in deze tijd met zekerheid zeggen welke mens het eerst op de noordpool is geweest — een gebeurtenis die nauwelijks 70 jaar geleden heeft plaatsgevonden?
En iets meer dan tien jaar geleden werd de Amerikaanse president John F. Kennedy voor het oog van een grote menigte vermoord. Door een eenzame sluipschutter, zoals men algemeen gelooft? Of door een bende samenzweerders die het op het leven van de president hadden gemunt? Over het antwoord op die vragen wordt in sommige kringen nog altijd gedebatteerd.
Ja, zoals uit deze voorbeelden blijkt, vormt het verzamelen van „feitenmateriaal” op zich al een uitdaging van jewelste voor de moderne historicus. En gesteld dat een van de hierboven genoemde problemen zou worden opgelost. Dat zou een herschrijving van de geschiedenis noodzakelijk maken. Soms is het echter om andere redenen nodig veranderingen in geschiedenisboeken aan te brengen.
Nieuwe gezichtspunten
De tijd kan onder landen en volken nieuwe zienswijzen doen ontstaan ten aanzien van het verleden. Door diplomatie en handelsovereenkomsten zijn vroegere vijanden vrienden geworden. De gezichtshoek van waaruit de geschiedenis wordt bezien, verschuift — en geschiedenisboeken en monumenten gaan een ouderwetse en harde taal spreken. Wat eens slecht scheen, zal na verloop van tijd goed schijnen. De geschiedenis wordt dan vaak herschreven om met een latere situatie overeen te stemmen.
Zo was het in 1868 dat het bestuur van de Amerikaanse staat New Mexico zijn gesneuvelde soldaten wilde eren met een monument. Het werd een tien meter hoge obelisk met daarop de woorden: „Voor de helden die gevallen zijn in allerlei veldslagen tegen de wrede Indianen in het Territorium New Mexico.” Nu, meer dan een eeuw later, zullen zelfs de meeste blanke Amerikanen het erover eens zijn dat de Indianen die toen daar leefden niet „wreder” waren dan de mensen die hun gebied binnendrongen. In New Mexico zijn daarom al stemmen opgegaan, ook van officiële zijde, om nog een gedenkteken op te richten met daarop de uitleg dat de oorspronkelijke tekst op het monument ’de denkwijze weerspiegelt van een voorbije eeuw’.
Hoe een verandering van opvatting een verschuiving van historische zienswijze teweeg kan brengen, blijkt ook uit de zogenaamd moderne oecumenische geest. Voorheen was het normaal in katholieke geschiedbeschrijvingen over de Inquisitie een soort van pleidooi aan te treffen ten gunste van de beslissingen die de kerkelijke rechtbanken in de vijftiende en zestiende eeuw namen. Maar nu is dat anders. In een recent boek met de titel The Inquisition, geschreven door J. A. O’Brien van de Amerikaanse Notre Dame-universiteit, wordt volgens katholieke schrijvers „het nieuwe katholieke standpunt ingenomen van na het Tweede Vaticaans Concilie”, wat het „aanzienlijk eerlijker en vrij van een speciale verdedigende houding maakt”.
De oecumenische geest schijnt trouwens ook vaardig te zijn geworden over joodse schrijvers, blijkens de manier waarop ze nu over Jezus Christus schrijven. Op zich al verwonderlijk, want eeuwenlang is zelfs het uitspreken van de naam Jezus door de joodse traditie verboden geweest. Maar thans, zo onthult een joods onderzoek, krijgen Israëlische jongeren in hun schoolboekjes een van de meest sympathieke beelden van Jezus geschilderd als moderne joden ooit onder ogen hebben gehad.
De tijd heeft een verandering gebracht in de zienswijze van het bestuur van de staat New Mexico, van de katholieke Kerk en van het jodendom. Allen hebben het verstandig gevonden de geschiedenis „te herschrijven”.
De andere kant
Er is nog een andere kwestie. Wellicht is een bepaalde kijk op de geschiedenis welbekend; het is geschiedenis in populaire vorm. Een ander land of een ander ras kan er echter als achterlijk of dwaas door worden voorgesteld. En de laatsten willen wellicht ook hun kant van het verhaal vertellen. Dat mag men verwachten, niet? Maar dat betekent dat de geschiedenis wordt herschreven.
Natuurlijk ligt hier een groot gevaar. Bij het herschrijven van geschiedenis ter ondersteuning van een bepaalde zienswijze bestaat vanzelfsprekend de neiging om inlichtingen te gaan „kiezen en verkiezen” boven datgene wat niet zo goed past in het beeld dat de schrijver van de geschiedenis wil geven. Enige gelijkenis treft men aan in de methode van een knappe advocaat die het feitenmateriaal van een zaak doorloopt en slechts eruit haalt wat gunstig is voor zijn cliënt, terwijl hij het andere zoveel mogelijk bagatelliseert. Wanneer deze geest van „kiezen en verkiezen” overheerst, zal een herschreven geschiedenis waarschijnlijk even verwrongen zijn als een eerdere versie van de historische gebeurtenissen.
De ervaring van een geschiedenislezer zal dan ook vaak zijn dat de historische verslagen in de boeken van één land volkomen verschillen van die in de boeken van een ander land. Momenteel is bijvoorbeeld een commissie van Duitsers en Polen bezig aan een herziening van de schoolleerboeken over de kwestie van de Pools-Duitse grens. Sterke haatgevoelens hebben generaties lang in het grensgebied geheerst. Nu willen beide kanten nieuwe geschiedenisboeken om de verhitte grensgeschillen uit het verleden te helpen sussen. Op bepaalde punten heeft men echter nog geen overeenstemming kunnen bereiken.
Zou u Duitsers hun mening vragen over de Duitse invallen in Polen, nu ongeveer 600 jaar geleden, dan zullen zij dat wellicht een „beschavingstocht” noemen. Maar vraag de Polen er eens naar. Zij zullen u vertellen dat de activiteiten der Duitse indringers neerkwamen op „agressie onder de dekmantel van missiewerk”. Elke kant heeft derhalve een bepaalde zienswijze over hetgeen er in het verleden is geschied, terwijl ook elk op feiten kan wijzen die zijn kijk ondersteunen.
Zo ook de Afrikaanse geschiedenis. Ga bij uzelf eens na hoeveel u werkelijk van Afrika’s verleden weet. De meeste mensen zullen eerlijkheidshalve moeten toegeven de geschiedenis van Afrika voornamelijk door Europese bril te hebben leren kennen. Voor de Europeaan was Afrika het werelddeel waar de handelaar, zendeling, ontdekkingsreiziger en veroveraar voor zichzelf een naam konden maken. Afrika was achterlijk en werd het „zwarte werelddeel” genoemd.
Maar vinden de Afrikanen dat zij werkelijk zo achter liepen als de Europeanen willen doen geloven? Nwabueze Chukwemeka Okoye, verbonden aan de staatsuniversiteit van New York, aan de faculteit voor Afrikaans en Afro-Amerikaans onderzoek, verklaarde dienaangaande: „De poging was duidelijk bedoeld om de Europese overheersing in Afrika te rechtvaardigen, niet in termen van brute kracht (wat het in feite was) maar in termen van culturele superioriteit (wat het niet was).”
Wijze Afrikanen en dito Europeanen beseffen thans wel dat er Europeanen zijn geweest die met eerbare bedoelingen naar Afrika zijn getrokken en daar zeker enig goed werk hebben verricht. Anderzijds zijn zij zich er ook van bewust dat veel Afrikaanse volkeren duidelijk door de vreemde indringers zijn uitgebuit.
Iemand die geschiedenis leest en zo objectief mogelijk tracht te zijn, begrijpt dat alle betrokken partijen — of het nu Duitsers of Polen, Europeanen of Afrikanen zijn — hun eigen verhaal te vertellen hebben. Bovendien weet hij dat elke groep tot op bepaalde hoogte gelijk heeft, en de ene geschiedenis tegen de andere moet worden afgewogen om enigszins in de buurt van de waarheid te komen.
Op zoek naar een patroon
Mensen herschrijven de geschiedenis ook omdat zij op zoek zijn naar een patroon in alle gebeurtenissen die zich in de menselijke geschiedenis hebben voorgedaan. Uitgebreide theorieën heeft men ontwikkeld om achter een verklaring te komen waarom de dingen zo plaatsvonden als ze plaatsvonden. Historische vertellingen zijn opnieuw verteld om ze met deze ideeën kloppend te maken.
Zo is er een historicus die de schijnbaar cyclische opkomst en neergang van wereldrijken als „golven” ziet, de een volgend op de ander, met een top en een dal. Een andere schrijver ziet de gehele menselijke geschiedenis als een samenbundeling, een gestage opbouw van ideeën en ideologieën, welke haar hoogtepunt heeft gevonden in de huidige Westerse beschaving. Anderen echter zijn even stellig van mening dat de groei der ideeën wijst in de richting van een toekomstig wereldcommunisme. Ja, tot heel wat verschillende conclusies en ideeën zijn ze gekomen, al die mensen wier beroep of hobby het is om het verleden te ontleden. En elk heeft zijn geschiedenis dienovereenkomstig geschreven of herschreven.
Is er ondertussen wel sprake van een patroon in de geschiedenis? Veel patronen bestaan in niet veel meer dan de geest van hun ontwerpers. Vaak lijken ze bedacht en, gekunsteld, al bevatten ze misschien een kern van waarheid. Doch met één patroon zullen vrijwel alle onderzoekers zich kunnen verenigen. Welk?
Dat de menselijke geschiedenis voor het merendeel wreed is geweest en een opeenvolging van bloedbaden, economische crisissen, schandalen plus bijkomende sadistische wreedheden en martelingen te zien heeft gegeven. Maar weinig onderzoekers ontgaat dat patroon.
Waarom dit patroon van slechtheid?
De meeste historici wijzen op iets onpersoonlijks, op „historische krachten” en zeggen dat deze verantwoordelijk zijn voor hetgeen is gebeurd. Maar waarom hebben „historische krachten” zoveel schade aangericht, zoveel moeilijkheden en onrust geschapen, terwijl gewone mensen toch de voorkeur geven aan vrede en rust? De boeken met menselijke geschiedenistheorieën mogen de bibliotheekplanken dan laten doorbuigen onder hun last, een bevredigend antwoord op die vraag hebben ze niet geschonken.
Het is echter de bijbel die verklaart waarom dit roerige patroon zich zo onuitwisbaar in de menselijke geschiedenis heeft ingebrand. Dit boek verklaart duidelijk wat de werkelijke „historische krachten” zijn waardoor de mens wordt aangedreven. Ten eerste laat de bijbel ons niet in het ongewisse over de natuurlijke uitwerking van gebeurtenissen en omstandigheden; mensen en natiën, aldus de bijbel, zullen ’oogsten wat zij zaaien’. Zowel goede als slechte daden hebben — voor zowel hele landen als afzonderlijke personen — hun gevolg en overeenkomstige beloning. (Vergelijk het voorbeeld van de Amorieten naar wie in Genesis 15:16 wordt verwezen.) Voorts onthult de bijbel dat veel menselijke problemen zijn geworteld in zonde en hebzucht, eigenschappen waarvan de oorsprong alleen in de bijbel wordt onthuld (Gen. hfdst. 3; Rom. 5:12). De schuld voor ’s mensen slechte „staat van dienst” legt de bijbel overigens niet bij blinde „historische krachten”, maar bij een persoon, de onzichtbare Satan. De bijbel toont aan dat hij in de gehele geschiedenis van de mens heeft gezorgd voor een verslechtering van de toestanden op aarde, ze verergerend door weeën te veroorzaken. Geen andere uitleg verschaft een bevredigender verklaring voor het constant boosaardige patroon der menselijke geschiedenis. — Joh. 8:44; Hand. 10:38; Openb. 12:10-12; 13:1, 2.
Gods voornemen in de loop der geschiedenis
Een correcte beoordeling van de geschiedenis kan overigens slechts gemaakt worden in het licht van iets anders. Wat? Gods wil en voornemen. Een juiste kijk op de geschiedenis is niet mogelijk zonder nota te nemen van een waarheid die eeuwen geleden werd verkondigd tegenover een Babylonische koning, die moest weten dat „de Allerhoogste de Heerser is in het koninkrijk der mensheid, en dat hij het geeft aan wie hij wil” (Dan. 4:32). Op momenten dat zijn voornemen erbij was betrokken, heeft de Allerhoogste ingegrepen in de geschiedenis der mensheid. Een ieder die tot nu toe dit geschiedkundige feit over het hoofd heeft gezien, zal een groot deel van zijn zienswijze omtrent het verleden moeten herzien.
De christelijke apostel Paulus was zich bewust van deze belangrijke factor. Sprekend over God, zei Paulus: „Hij heeft elk ras van mensen uit één stamvader geschapen, om op de gehele oppervlakte van de aarde te wonen. Hij stelde de tijdperken van hun geschiedenis vast en de grenzen van hun woongebied” (Hand. 17:26, New English Bible). In welk opzicht heeft God ’de tijdperken van ’s mensen geschiedenis vastgesteld’?
Reeds in die zin dat hij de opkomst en val van diverse politieke rijken en hun verhouding tot zijn volk heeft voorzien. (Vergelijk Deuteronomium 32:8.) Vooral het bijbelboek Daniël toont dit aan. (Lees bijvoorbeeld de hoofdstukken 2, 4, 7, 8, 11.) Duizenden jaren achtereen heeft God de mens allerlei vormen van regering en bestuur laten proberen. Geen enkele heeft blijvende vrede op aarde gebracht, of wel? Geen enkele heeft sociale kernproblemen zoals misdaad en immoraliteit opgelost. Geen enkele heeft een eind gemaakt aan ziekte en dood. God heeft ze dit echter laten proberen. Het bericht dat ze hebben opgebouwd, beschouwt hij als ’beestachtig’. — Dan. 7:2-14.
Nu leven we in een ander ’tijdperk’. De tijd die God aan de natiën heeft gesteld om over de aarde te heersen, is verstreken! Weldra zal hij tot een beslissende daad overgaan, ter vervulling van de profetie in Daniël 2:44: „En in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht. En het koninkrijk zelf zal aan geen ander volk worden overgedragen. Het zal al deze koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijd blijven bestaan.” Onder de blijvende regering van dat koninkrijk van God zal de aarde een paradijs worden voor diegenen die rechtvaardigheid liefhebben. En u kunt dan leven. — Matth. 6:9, 10.
Ja, er zijn inderdaad momenten waarop de geschiedenis herschreven moet worden. Het belangrijkste is echter dat wij, indien nodig, onze eigen zienswijze omtrent geschiedenis herzien ten einde ze overeen te laten komen met de zienswijze van Degene die ’de tijdperken van ’s mensen geschiedenis heeft vastgesteld’.