Kruiswoordpuzzel
Horizontaal
1. Snuiters en vuurpotten behoorden tot het heilige . . . van de tabernakel (Exodus 25:38, 39)
3. Ook Petrus was er zo een — dat was aan zijn dialect wel te horen (Matthéüs 26:69, 73)
8. Deze verraadt waar het hart mee gevuld is (Lukas 6:45)
10. Abram had er veel van en Lot ook, en dat gaf nu juist de problemen (Genesis 13:7)
11. Plaats aan de noordelijke grens van het land, zoals gezien in Ezechiëls visioen (Ezechiël 47:15)
13. Niet zo kostbaar als wijsheid (Job 28:12-18)
15. „. . . de herder, en laten de schapen van de kudde verstrooid worden”, ging in vervulling met Jezus’ arrestatie en terechtstelling (Zacharia 13:7; Matthéüs 26:31)
17. Geloof ter grootte van een . . . kan bergen verplaatsen (Matthéüs 17:20)
20. De christelijke gemeente is „een pilaar en . . . van de waarheid” (1 Timótheüs 3:15)
24. Feitelijk waren die „twaalf”, vóór Matthias erbij kwam, toen nog . . . (1 Korinthiërs 15:5; Handelingen 1:21, 22, 26)
25. Gebied (Handelingen 1:8)
28. Een van de zonen van Jakob; zijn stam wordt profetisch beschreven als „een ranke hinde” (Genesis 49:21)
29. Onbekend gegeven (Matthéüs 24:36)
30. Hij vertrapte Izébel onder de paarden van zijn strijdwagen (2 Koningen 9:30-33)
32. Vervloekt is hij geweest, tot in Noachs dagen nog (Genesis 3:17; 5:29)
33. Beter dan zelfs zilver en goud (Spreuken 22:1)
Verticaal
1. De plek van Jezus’ arrestatie; hij kwam er vaak met zijn discipelen (Matthéüs 26:36-56; Johannes 18:1-5)
2. Jehovah zal zijn getrouwe getuigen op aarde redden zonder dat zij hun toevlucht nemen tot militaire hulpmiddelen, tot bogen, zwaarden, paarden of . . . (Hosea 1:7)
4. God bevrijdt door zijn machtige . . . (Exodus 6:6-8)
5. Lichaamsdeel (Jakobus 3:5)
6. Deze plant geeft mee in de wind (Matthéüs 11:7)
7. Strafwerktuig waarin de profeet Jeremia werd gesloten (Jeremia 20:2)
9. Naam van de Ammonitische moeder van Rehábeam (1 Koningen 14:21)
10. Een profeet, met tekenen en al — maar een . . .! (Openbaring 19:20)
12. Benauwenissen waarin zeevarenden kunnen geraken (Psalm 107:23, 28)
14. Een smeekbede tot Jehovah: „. . . mij in uw rechtvaardigheid” (Psalm 5:8)
16. ’Het . . . jegens iemand doen lichten’ is een bijbelse uitdrukking voor het betonen van gunst (Psalm 80:7)
18. Een wel meer door bijbelschrijvers gebruikte manier van beklemtonen, twee opeenvolgende getallen — neem de . . . dus niet letterlijk (Spreuken 6:16)
19. De olie had voor een hoog bedrag verkocht kunnen worden (Matthéüs 26:9)
20. Dit ging volledig in rook op (Leviticus 6:22)
21. Het hulpwerkwoord ’. . . overgaan’ brengt het niet-voltooide van de handeling tot uitdrukking (Genesis 2:2)
22. Specifiek genoemd lichaamsdeel van de te installeren hogepriester en zijn zonen (Leviticus 8:23,24)
23. Achternalopen, najagen zelfs, zal zij haar minnaars, maar zij zal hen niet . . . (Hosea 2:7)
26. Plaats van Jezus’ eerste wonder (Johannes 2:1-11)
27. Plaats waar Jojakims moeder vandaan kwam (2 Koningen 23:36)
30. Een patriarch die vader geweest is van twintig kinderen
31. Tot een verbond-verbrekend „huis van Israël” zei Jehovah: ’Gij zijt mijn volk niet, en ik zal niet de . . . blijken te zijn’ (Hosea 1:9)
OPLOSSING OP BLZ. 26
Oplossing horizontaal
1. GEREI
3. GALILEEËR
8. MOND
10. VEE
11. HETHLON
13. KORAAL
15. SLA
17. MOSTERDZAADJE
20. ONDERSTEUNING
24. ELF
25. STREEK
28. NAFTALI
29. UUR
30. JEHU
32. AARDBODEM
33. GUNST
Oplossing verticaal
1. GETHSÉMANÉ
2. RUITERS
4. ARM
5. LID
6. RIET
7. BLOK
9. NAÄMA
10. VALSE
12. NOOD
14. LEID
16. AANGEZICHT
18. ZES
19. DUUR
20. OFFER
21. ERTOE
22. TEEN
23. INHALEN
26. KANA
27. RUMA
30. JOB
31. UWE