Jonge mensen vragen . . .
Waarom laat God toe dat er zulke erge dingen gebeuren?
LIDIJA was nog maar een tiener toen er oorlog uitbrak in haar land — het land dat vroeger Joegoslavië heette. „Ik heb heel wat dagen en nachten in een donkere schuilplaats gezeten”, vertelt zij. „Vaak kwam ik in de verleiding naar buiten te rennen, ook al zou dat mijn dood betekenen! Voor de oorlog ontbrak het je aan niets, maar nu was je al blij dat je leefde.”
Het duurde niet lang of Lidija begon geestelijk onder de stress en de spanningen van de oorlog te lijden. Zij zegt: „Wekenlang konden we niet gaan prediken of de vergaderingen bezoeken. Ik dacht echt dat Jehovah zich niet om ons bekommerde. Soms vroeg ik me af: ’Waarom helpt hij ons nu niet?’”
Oorlogen, misdaad, geweld, ziekte, rampen, ongelukken — dergelijke verschrikkelijke dingen kunnen ook jongeren treffen. En wanneer een tragedie dicht bij huis toeslaat, zou je je natuurlijk kunnen afvragen: ’Waarom laat God toe dat deze erge dingen gebeuren?’
Mannen Gods uit de oudheid hebben zulke vragen gesteld. Toen bijvoorbeeld de profeet Habakuk de verfoeilijke stand van zaken onder Gods volk zag, verzuchtte hij: „Hoe lang, o Jehovah, moet ik om hulp schreeuwen, zonder dat gij hoort? Hoe lang zal ik tot u roepen om hulp tegen geweld, zonder dat gij redt? Waarom doet gij mij het schadelijke zien, en blijft gij niets dan moeite aanzien?” (Habakuk 1:2, 3) Sommige christelijke jongeren komen thans in een soortgelijke emotionele nood te verkeren.
Sta er eens bij stil hoe een jonge christen zich voelde na de onverwachte dood van haar vader. Zij zegt: „Ik werd razend, schreeuwde uit het raam, tierde tegen Jehovah God. . . . Ik gaf hem de schuld van alles. Hoe kon zoiets gebeuren? Pa was een geweldige vader en een liefdevolle echtgenoot, en nu gebeurt er zoiets — laat het Jehovah dan koud?” In zo’n situatie is het alleen maar normaal enigszins in de war, gegriefd of zelfs kwaad te zijn. Bedenk dat de getrouwe profeet Habakuk ook verontrust was dat het kwaad toegelaten werd. Niettemin schuilt er gevaar in als iemand bittere gevoelens blijft koesteren. Hij zou „woedend op Jehovah zelf” kunnen worden. — Spreuken 19:3.
Hoe kun je het dan vermijden aan gevoelens van woede en bitterheid toe te geven? Eerst moet je begrijpen waar het kwaad vandaan komt.
Erge dingen komen niet van God
De bijbel maakt duidelijk dat het nooit Gods bedoeling is geweest dat ons zulk lijden zou overkomen. Hij plaatste het eerste mensenpaar in een paradijselijke omgeving die vrij van pijn en lijden was (Genesis 1:28). Ongetwijfeld is het je bekend hoe het fout is gegaan: Een onzichtbaar geestelijk schepsel, dat als de Duivel en Satan bekend kwam te staan, bracht Adam en Eva ertoe God ongehoorzaam te zijn (Genesis hfdst. 3; Openbaring 12:9). Door dit te doen, veroordeelde Adam al zijn nakomelingen tot de zonde en alle rampzalige gevolgen van dien. — Romeinen 5:12.
Het is duidelijk dat niet God het kwaad over de mensheid bracht maar dat de mens dat zelf deed (Deuteronomium 32:5; Prediker 7:29). Ja, alle verschrikkelijke dingen die mensen nu meemaken — ziekte, de dood, oorlogen, onrecht — zijn het gevolg van Adams opzettelijke daad van ongehoorzaamheid. Bovendien zijn wij allemaal onderhevig aan wat de bijbel „tijd en onvoorziene gebeurtenissen” noemt (Prediker 9:11). Zowel de goddelozen als de rechtvaardigen kunnen door de meest bizarre ongelukken en tragedies getroffen worden.
Gods toelating van het kwaad
Hoewel het een troost is te weten dat niet God de bron van het kwaad is, vraag je je misschien toch af: ’Waarom laat hij toe dat het kwaad voortduurt?’ Ook dat heeft te maken met kwesties die in Eden hun begin vonden. God vertelde Adam dat als hij ongehoorzaam was, hij zou sterven (Genesis 2:17). Maar de Duivel vertelde Eva dat als zij van de verboden vrucht at, zij niet zou sterven! (Genesis 3:1-5) In feite noemde Satan God een leugenaar. Bovendien suggereerde Satan dat de mens beter af zou zijn als hij zijn eigen beslissingen nam en zich niet door God liet voorschrijven wat hij moest doen!
God kon deze beschuldigingen niet negeren. Heb je een klasgenoot wel eens het gezag van een leraar zien tarten? Als de leraar hem dat ongestraft laat doen, beginnen ook andere leerlingen zich te misdragen. In overeenkomstige zin had er in het hele universum een chaos kunnen uitbreken als Jehovah niet rechtstreeks op Satans uitdaging was ingegaan. Jehovah deed dat door de mens toe te staan Satans handelwijze te volgen. En verheugt de mens zich nu in een door Satan beloofde onafhankelijkheid zoals God die bezit? Nee. Satans heerschappij heeft verwoesting en ellende gebracht, wat bewijst dat hij een doortrapte leugenaar is!
Zal God het kwaad tot in alle eeuwigheid toelaten? Nee. Ter beslechting van de strijdpunten die Satan heeft opgeworpen, zal God weldra een eind aan alle kwaad maken (Psalm 37:10). Maar hoe moeten wij het ondertussen zien te redden?
Een strijdvraag waarbij jij betrokken bent
Allereerst moet je beseffen dat jij bij de strijdvraag tussen God en Satan betrokken bent! Hoe dat zo? Beschouw het bijbelboek eens dat naar de rechtvaardige Job genoemd is. Toen God op Job wees als een voorbeeld van een trouwe aanbidder, antwoordde Satan: „Zou Job u aanbidden als het hem niets opleverde?” (Job 1:9, Today’s English Version) Satan voerde zelfs aan dat als hij druk mocht uitoefenen, hij ieder mens van het dienen van God kon afbrengen! — Job 2:4, 5.
Satan heeft dus alle godvrezende mensen belasterd. Hij heeft jou belasterd. Maar Spreuken 27:11 zegt: „Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart, opdat ik een antwoord kan geven aan hem die mij hoont.” Ja, als jij God ondanks pijnlijke problemen dient, doe jij in feite jouw deel om te bewijzen dat Satan een leugenaar is!
Toegegeven, als je met verschrikkelijke dingen te maken krijgt, valt het niet mee om aan de erbij betrokken strijdpunten te denken. Diane, die nog maar tien jaar was toen haar moeder stierf, zegt: „Ik was bang dat ik hard of verbitterd zou worden door de beproevingen in mijn leven.” Dat zij wist waarom God het kwaad heeft toegelaten, heeft haar echter geholpen een gezonde kijk op haar problemen te krijgen. Nu zegt ze: „Ook al zijn er dingen in mijn leven waar ik het moeilijk mee heb, Jehovah’s hand is altijd met me geweest.”
Diane herinnert ons aan een zeer belangrijk feit: Jehovah verwacht niet van ons dat wij deze moeilijkheden in ons eentje aankunnen. Psalm 55:22 geeft ons de verzekering: „Werp uw last op Jehóvah, en hijzelf zal u schragen. Nooit zal hij toelaten dat de rechtvaardige wankelt.” De jonge Kotoyo ondervond dat. Zij werd zwaar getroffen toen haar ouders omkwamen bij de aardbeving die in 1995 de Japanse stad Kobe trof. Over zichzelf en haar jongere broertjes en zusjes zegt zij: „Omdat mijn moeder ons heeft geleerd ons op Jehovah te verlaten, kunnen wij het aan.”
En hoe staat het met Lidija, het jonge meisje dat aan het begin van het artikel werd genoemd? Na verloop van tijd ging zij beseffen dat Jehovah haar helemaal niet in de steek had gelaten. Nu zegt zij: „Jehovah was er altijd voor ons. Hij leidde ons en richtte onze schreden.”
Jehovah — Een liefdevolle God die zich om ons bekommert
Ook jij kunt hulp van God ervaren wanneer je verschrikkelijke dingen overkomen. Waarom? Omdat Jehovah om je geeft! En hoewel hij toelaat dat goede mensen erge dingen overkomen, voorziet hij ook in liefdevolle troost (2 Korinthiërs 1:3, 4). Eén manier waarop hij dat doet, is via de christelijke gemeente. Daar kun je vrienden vinden ’die aanhankelijker zijn dan een broeder’, die je kunnen sterken wanneer zich een crisis voordoet (Spreuken 18:24). Kotoyo vertelt: „Vanaf de eerste dag na de aardbeving zijn wij naar de plaats gegaan waar de broeders bijeenkwamen, en wij kregen er aanmoediging en dingen die wij nodig hadden. Dat gaf me een gevoel van zekerheid. Ik denk dat zolang wij Jehovah en de broeders hebben, wij alles kunnen verdragen.”
Omdat Jehovah jou persoonlijk kent, kan hij ook in jouw behoeften voorzien wanneer er erge dingen gebeuren. Daniel overdenkt hoe hij over het verlies van zijn vader heen is gekomen en zegt: „Jehovah wordt een vader voor je, en zijn organisatie voorziet in geestelijk gezinde mannen die een voorbeeld voor je zijn. Jehovah verschaft altijd het antwoord op vragen waar ik mee zit die ik normaliter met mijn vader besproken zou hebben.” Diane heeft eveneens Jehovah’s liefdevolle zorg ervaren sinds de dood van haar moeder. Zij zegt: „Via oudere, geestelijk rijpe personen die me aanmoediging, aanwijzingen en raad hebben gegeven, heeft hij me geleid en me geholpen ontmoediging de baas te worden.”
Natuurlijk is het nooit prettig om verschrikkelijke dingen mee te maken. Maar put troost uit de wetenschap waarom God zulke dingen toelaat. Bedenk voortdurend dat God het probleem heel binnenkort zal verhelpen. Ja, alle sporen van de erge dingen die wij hebben meegemaakt, zullen uiteindelijk uitgewist worden! (Jesaja 65:17; 1 Johannes 3:8) Door gebruik te maken van alle voorzieningen die God treft om ons te helpen ertegen opgewassen te zijn, kun je jouw deel doen om te bewijzen dat Satan een leugenaar is. Te zijner tijd ’zal God elke traan uit je ogen wegwissen’. — Openbaring 21:3, 4.
[Illustraties op blz. 19]
Weldra zal Jehovah een eind maken aan alle verschrikkelijke dingen