De zienswijze van de Bijbel
Zullen slechte mensen branden in de hel?
GERTRUDE, een voorgangster van een pinksterkerk, hield resoluut vast aan haar geloof in een vurige hel. Alleen al het idee dat er geen hel zou zijn, druiste tegen haar rechtvaardigheidsgevoel in. Ze redeneerde dat zonder een vurige hel allerlei verschrikkelijke misdaden ongestraft zouden blijven. Gertrude bleef onbuigzaam in haar standpunt. Ze zei: „Ik denk dat ik God niet zou willen aanbidden als er geen hellevuur voor de goddelozen was.”
Zullen slechte mensen branden in de hel, zoals veel godsdiensten leren? En zo niet, welke straf krijgen ze dan?
De eerste keer dat God strafte
Volgens de Bijbel schiep God het eerste mensenpaar volmaakt (Genesis 1:27; Deuteronomium 32:4). Hij zette hen in een paradijselijke tuin en gaf hun de mogelijkheid eeuwig te leven. Maar de eerste mensen, Adam en Eva, kregen één beperking opgelegd. God waarschuwde hen: „Van elke boom van de tuin moogt gij tot verzadiging eten. Maar wat de boom der kennis van goed en kwaad betreft, gij moogt daarvan niet eten, want op de dag dat gij daarvan eet, zult gij beslist sterven” (Genesis 2:16, 17).
Droevig genoeg doorstonden onze eerste ouders die eenvoudige test op hun loyaliteit en gehoorzaamheid niet. De Schepper was verplicht hen ter dood te veroordelen. „In het zweet van uw aangezicht zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem terugkeert, want daaruit werdt gij genomen. Want stof zijt gij en tot stof zult gij terugkeren” (Genesis 3:19).
Als Adam en Eva gevaar liepen te branden in de hel, zou God hen dan niet voor zo’n straf gewaarschuwd hebben? Hij zei echter helemaal niets over lijden na de dood. Want hoe konden ze ooit lijden ondergaan? Ze hadden geen onsterfelijke ziel die na de dood zou blijven leven. De Bijbel maakt dit heel duidelijk: „De ziel die zondigt, die zal sterven” (Ezechiël 18:4).a
Als de Levengever weet onze Schepper alles wat er te weten valt over het leven en de dood. Hij vertelt ons in zijn Woord dat ’de doden zich van helemaal niets bewust zijn’ (Prediker 9:5). Daarom konden Adam en Eva na hun dood geen lijden ondergaan in een vurige hel. Ze keerden eenvoudig terug tot het stof en hielden op te bestaan. Ze waren ’zich van helemaal niets bewust’.
Kunnen we na de dood lijden ondergaan?
De Bijbel zegt in Romeinen 5:12 dat „door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, en aldus de dood zich tot alle mensen heeft uitgebreid”. Is het dan echt redelijk te geloven dat mensen voor hun zonden lijden ondergaan in het hellevuur terwijl Adam, die de dood over het hele mensenras heeft gebracht, na zijn dood gewoon stof werd? — 1 Korinthiërs 15:22.
We staan allemaal onder dezelfde wet als Adam. „Het loon dat de zonde betaalt, is de dood.” Bovendien wordt iemand als hij sterft, „van zijn zonde vrijgesproken” (Romeinen 6:7, 23). Als zowel goede als slechte mensen sterven en niemand na de dood lijden ondergaat, waar blijft dan Gods gerechtigheid?
Gods gerechtigheid
Gods voornemen met gehoorzame mensen is niet veranderd nadat hij het eerste mensenpaar had geschapen en hun de opdracht had gegeven kinderen te krijgen en voor de aarde te zorgen (Genesis 1:28). Dat is duidelijk nog steeds zijn voornemen, want hij zei later: „De rechtvaardigen, díé zullen de aarde bezitten, en zij zullen er eeuwig op verblijven” (Psalm 37:29).
Merk op dat de rechtvaardigen op deze aarde zullen leven. Ze zullen volmaakt gezond en gelukkig zijn. Gods oorspronkelijke voornemen om de aarde te vullen met een rechtvaardig mensenras zal „stellig succes hebben”. Dat zal gebeuren wanneer hij het huidige goddeloze stelsel door een nieuwe wereld vervangt (Jesaja 55:11; Daniël 2:44; Openbaring 21:4).
Miljarden mensen die gestorven zijn zonder Gods vereisten te kennen, zullen worden opgewekt en zullen instructies krijgen voor het leven in Gods nieuwe wereld (Jesaja 11:9; Johannes 5:28, 29). Maar iedereen die weigert zich naar Gods wetten te schikken, zal gestraft worden met „de tweede dood”. Dat is de dood waaruit ze nooit zullen ontwaken (Openbaring 21:8; Jeremia 51:57).
Het is duidelijk dat Jehovah, als een God van liefde, mensen niet zal pijnigen in een hellevuur (1 Johannes 4:8). Maar hij zal ook goddeloosheid niet voor onbepaalde tijd laten bestaan. In overeenstemming daarmee verzekert Psalm 145:20 ons dat ’Jehovah allen behoedt die hem liefhebben, maar alle goddelozen zal hij verdelgen’. Is dat niet liefdevol en rechtvaardig?
[Voetnoot]
a In de Bijbel heeft „ziel” betrekking op de hele persoon, niet op iets wat los van het lichaam bestaat. Genesis 2:7 zegt: „Jehovah God ging ertoe over de mens te vormen uit stof van de aardbodem en in zijn neusgaten de levensadem te blazen, en de mens werd een levende ziel.” Adam kreeg geen ziel die los van zijn lichaam bestond. Adam zelf was een levende ziel.
WAT DENKT U?
◼ Hebben we een onsterfelijke ziel? — Ezechiël 18:4.
◼ In wat voor toestand bevinden de doden zich? — Prediker 9:5.
◼ Hoe zal God de goddelozen straffen? — Psalm 145:20.
[Inzet op blz. 11]
„De doden (...) zijn zich van helemaal niets bewust.” — Prediker 9:5
[Illustratieverantwoording op blz. 10]
Photo: www.comstock.com