Laat uw broederlijke liefde blijven!
„Laat uw broederlijke liefde blijven.” — HEBREEËN 13:1.
1. Wat zou u doen om op een koude avond een vuur brandend te houden, en welke soortgelijke verantwoordelijkheid hebben wij allen?
HET is buiten gevaarlijk koud, en de temperatuur daalt sterk. De enige warmtebron in uw huis is een knetterend haardvuur. Er hangen levens van af of u het brandend houdt. Gaat u alleen maar zitten kijken hoe de vlammen uitdoven en de rode gloed van de gloeiende kolen wegsterft tot een grauwe, grijze massa? Natuurlijk niet. U blijft onvermoeid brandstof toevoegen om het vuur brandend te houden. In een bepaald opzicht heeft ieder van ons een soortgelijke taak wanneer het aankomt op een veel belangrijker „vuur” — het vuur dat in ons hart moet branden — liefde.
2. (a) Waarom kan er gezegd worden dat de liefde in deze laatste dagen is verkoeld? (b) Hoe belangrijk achten ware christenen liefde?
2 Wij leven in een tijd waarin, zoals Jezus lang geleden heeft voorzegd, de liefde onder belijdende christenen over de hele wereld verkoelt (Mattheüs 24:12). Jezus doelde op de belangrijkste soort van liefde, de liefde voor Jehovah God en voor zijn Woord, de bijbel. Andere soorten van liefde zijn ook tanende. De bijbel heeft voorzegd dat in „de laatste dagen” velen geen „natuurlijke genegenheid” zouden hebben (2 Timotheüs 3:1-5). Hoe waar is dit! Het gezin dient een haven van natuurlijke genegenheid te zijn, maar zelfs daar zijn geweld en mishandeling — soms angstaanjagend wreed — nu aan de orde van de dag. Toch wordt christenen in de koude atmosfeer van deze wereld geboden niet alleen liefde voor elkaar te hebben, maar zelfopofferende liefde te hebben, anderen de voorrang te geven. Wij moeten deze liefde zo duidelijk tentoonspreiden dat ze voor allen zichtbaar is en het identificerende kenmerk van de ware christelijke gemeente wordt. — Johannes 13:34, 35.
3. Wat is broederlijke liefde, en wat betekent het die te laten blijven?
3 Onder inspiratie gaf de apostel Paulus het volgende gebod: „Laat uw broederlijke liefde blijven” (Hebreeën 13:1). Volgens een wetenschappelijk werk heeft het Griekse woord dat hier met „broederlijke liefde” (fi·la·delʹfi·a) is vertaald, „betrekking op uit genegenheid betoonde liefde, waarbij van goedheid en medegevoel blijk wordt gegeven en hulp wordt geboden”. En wat bedoelde Paulus toen hij zei dat wij deze liefde moeten laten blijven? „Ze mag nooit verkoelen”, merkt dezelfde publikatie op. Het is dus niet voldoende om genegenheid te hébben voor onze broeders en zusters, wij moeten die ook tonen. Bovendien moeten wij deze liefde in stand houden en nooit toestaan dat ze bekoelt. Moeilijk? Ja, maar Jehovah’s geest kan ons helpen broederlijke genegenheid aan te kweken en in stand te houden. Laten wij eens drie manieren beschouwen waarop wij het vuur van deze liefde in ons hart brandend kunnen houden.
Toon medegevoel
4. Wat is medegevoel?
4 Als u meer liefde voor uw christelijke broeders en zusters wilt hebben, moet u misschien eerst empathie voor hen hebben, u kunnen verplaatsen in de beproevingen en uitdagingen waarmee zij in het leven worden geconfronteerd. De apostel Petrus gaf een suggestie in deze richting toen hij schreef: „Weest allen gelijkgezind, betoont medegevoel, hebt broederlijke genegenheid, teder mededogen, zijt nederig van geest” (1 Petrus 3:8). Het hier gebruikte Griekse woord voor „medegevoel” betonen, heeft de betekenis van „lijden met”. Eén autoriteit op het gebied van het bijbelse Grieks zegt over dit woord: „Het beschrijft de geestesgesteldheid die bestaat wanneer wij ons in de gevoelens van anderen inleven alsof ze de onze waren.” Daarom is empathie noodzakelijk. Een getrouwe, oudere dienstknecht van Jehovah zei eens: „Empathie betekent uw pijn in mijn hart te voelen.”
5. Hoe weten wij dat Jehovah medegevoel heeft?
5 Heeft Jehovah zulk medegevoel? Absoluut! Zo lezen wij over het lijden van zijn volk Israël: „In al hun benauwdheid was het benauwend voor hem” (Jesaja 63:9). Jehovah zág niet slechts hun moeilijkheden; hij had met het volk te doen. Hoe intens Jehovah’s gevoelens zijn, wordt geïllustreerd door wat Jehovah zelf tot zijn volk zei, zoals staat opgetekend in Zacharia 2:8: „Wie u aanraakt, raakt mijn oogappel aan.”a Eén commentator merkt over dit vers op: „Het oog is een van de meest complexe en delicate organen in het menselijk lichaam, en de pupil van het oog — de opening waardoor het licht binnenkomt om te kunnen zien — is het gevoeligste alsook het belangrijkste deel van het oog. Niets kan het denkbeeld van de intens tedere zorg van Jehovah voor de voorwerpen van zijn liefde mooier overbrengen.”
6. Hoe heeft Jezus Christus medegevoel getoond?
6 Ook Jezus heeft altijd diep medegevoel getoond. Hij werd herhaaldelijk „door medelijden bewogen” omdat hij begaan was met de ellendige omstandigheden van zijn medemensen, die ziek waren of door zorgen gekweld werden (Markus 1:41; 6:34). Hij gaf te kennen dat als iemand in gebreke blijft zijn gezalfde volgelingen vriendelijk te bejegenen, hij dat beschouwt alsof het hem werd aangedaan (Mattheüs 25:41-46). En als onze hemelse „hogepriester” is hij thans iemand die „medegevoel kan hebben met onze zwakheden”. — Hebreeën 4:15.
7. Hoe kan medegevoel ons helpen wanneer een broeder of een zuster ons irriteert?
7 ’Medegevoel hebben met onze zwakheden’ — is dat geen vertroostende gedachte? Stellig zullen wij dan ook medegevoel met elkaar willen hebben. Natuurlijk is het veel gemakkelijker om naar de zwakheden van een ander te zoeken (Mattheüs 7:3-5). Maar waarom zou u als een broeder of een zuster u weer eens irriteert, het volgende niet proberen? Verplaats uzelf in de omstandigheden van die persoon, met die achtergrond, die persoonlijkheid, die stereotiepe persoonlijke fouten waarmee hij of zij te kampen heeft. Kunt u er zeker van zijn dat u niet dezelfde fouten zou maken — of misschien zelfs ergere? In plaats van te veel van anderen te verwachten, dienen wij medegevoel te betonen, hetgeen ons zal helpen redelijk te zijn net als Jehovah, die „gedachtig [is] dat wij stof zijn” (Psalm 103:14; Jakobus 3:17). Hij kent onze beperkingen. Hij verwacht nooit meer van ons dan waartoe wij redelijkerwijs in staat zijn. (Vergelijk 1 Koningen 19:5-7.) Laten wij allen blijk geven van een dergelijk medegevoel jegens anderen.
8. Hoe dienen wij te reageren wanneer een broeder of een zuster het moeilijk heeft?
8 Paulus schreef dat de gemeente als een lichaam is met verschillende leden die in eenheid moeten samenwerken. Hij voegde eraan toe: „Wanneer één lid lijdt, lijden alle andere leden mee” (1 Korinthiërs 12:12-26). Wij moeten meelijden met, of medegevoel hebben met degenen die een of andere zware beproeving ondergaan. De ouderlingen nemen daarin de leiding. Paulus schreef ook: „Wie is er zwak en ik ben niet zwak? Wie wordt tot struikelen gebracht en ik ontsteek niet in toorn?” (2 Korinthiërs 11:29) Ouderlingen en reizende opzieners volgen Paulus in dit opzicht na. In hun lezingen, in hun herderlijke werk en zelfs wanneer zij rechterlijke kwesties behandelen, trachten zij blijk te geven van medegevoel. Paulus deed de aanbeveling: „Weent met mensen die wenen” (Romeinen 12:15). Wanneer de schapen voelen dat de herders werkelijk empathie voor hen hebben, hun beperkingen begrijpen en met hen meevoelen wanneer zij het moeilijk hebben, zijn zij gewoonlijk eerder bereid raad, leiding en streng onderricht te aanvaarden. Zij bezoeken de vergaderingen graag, in het vaste vertrouwen dat zij daar ’verkwikking zullen vinden voor hun ziel’. — Mattheüs 11:29.
Waardering tonen
9. Hoe toont Jehovah dat hij het goede in ons waardeert?
9 Een tweede manier om broederlijke liefde aan te wakkeren, is door waardering te tonen. Om anderen te waarderen, moeten wij op hun goede hoedanigheden en inspanningen letten en die op prijs stellen. Wanneer wij dat doen, volgen wij Jehovah zelf na (Efeziërs 5:1). Dagelijks vergeeft hij ons veel kleine zonden. Hij vergeeft zelfs ernstige zonden zolang er oprecht berouw is. Vervolgens blijft hij, als hij onze zonden eenmaal heeft vergeven, er niet bij stilstaan (Ezechiël 33:14-16). De psalmist vroeg: „Indien gij op dwalingen zoudt letten, o Jah, o Jehovah, wie zou stand kunnen houden?” (Psalm 130:3) Jehovah concentreert zich op de goede dingen die wij in zijn dienst doen. — Hebreeën 6:10.
10. (a) Waarom is het gevaarlijk wanneer huwelijkspartners hun waardering voor elkaar verliezen? (b) Wat dient iemand die zijn waardering voor een huwelijkspartner verliest, te doen?
10 Het is vooral belangrijk dit voorbeeld in het gezin te volgen. Wanneer ouders er blijk van geven elkaar te waarderen, geven zij de toon voor het gezin aan. In deze tijd van wegwerphuwelijken is het o zo gemakkelijk om nonchalant met een huwelijkspartner om te gaan en gebreken op te blazen en goede eigenschappen te bagatelliseren. Zulk negatief denken holt het huwelijk uit en verandert het in een vreugdeloze last. Als uw waardering voor uw partner tanende is, vraag u dan af: ’Bezit mijn huwelijkspartner werkelijk geen goede hoedanigheden?’ Denk terug aan de redenen waarom u verliefd werd en trouwde. Zijn al die redenen om deze unieke persoon lief te hebben, werkelijk verdwenen? Beslist niet; doe dus uw best om het goede in uw partner te waarderen, en breng uw waardering in woorden tot uitdrukking. — Spreuken 31:28.
11. Welke praktijken moeten worden vermeden, wil echtelijke liefde vrij zijn van huichelarij?
11 Waardering helpt huwelijkspartners tevens hun liefde vrij te houden van huichelarij. (Vergelijk 2 Korinthiërs 6:6; 1 Petrus 1:22.) Bij zo’n liefde, aangewakkerd door van harte betoonde waardering, is geen plaats voor wreedheid achter gesloten deuren, geen plaats voor woorden die pijnlijk en vernederend zijn, geen plaats voor het opzettelijk negeren van de huwelijkspartner, waarbij misschien dagen voorbijgaan zonder dat er een vriendelijk of hoffelijk woord wordt gesproken, en beslist geen plaats voor lichamelijk geweld (Efeziërs 5:28, 29). Een man en een vrouw die elkaar echt waarderen, eren elkaar. Zij doen dat niet alleen in het openbaar, maar telkens wanneer zij in Jehovah’s gezichtsveld zijn — met andere woorden, altijd. — Spreuken 5:21.
12. Waarom dienen ouders waardering voor het goede in hun kinderen tot uitdrukking te brengen?
12 Ook kinderen moeten zich gewaardeerd voelen. Niet dat ouders hun met nietszeggende vleierij stroop om de mond dienen te smeren, maar zij dienen zich prijzend uit te laten over de lofwaardige hoedanigheden van hun kinderen en over datgene wat zij echt goed doen. Bedenk welk voorbeeld Jehovah heeft gegeven toen hij uiting gaf aan zijn goedkeuring van Jezus (Markus 1:11). Denk ook aan Jezus’ voorbeeld als de „meester” in een gelijkenis. Hij prees twee ’goede en getrouwe slaven’ in dezelfde bewoordingen, ook al was er een verschil in hetgeen er aan ieder van hen was gegeven en een overeenkomstig verschil in wat elkeen tot stand had gebracht (Mattheüs 25:20-23; vergelijk Mattheüs 13:23). Verstandige ouders vinden eveneens manieren om waardering tot uitdrukking te brengen voor de unieke hoedanigheden, bekwaamheden en prestaties van ieder kind. Tegelijkertijd proberen zij niet zo veel nadruk op prestaties te leggen dat hun kinderen voortdurend het gevoel hebben uitblinkers te moeten zijn. Zij willen niet dat hun kinderen geprikkeld of moedeloos opgroeien. — Efeziërs 6:4; Kolossenzen 3:21.
13. Wie nemen de leiding in het tonen van waardering voor ieder gemeentelid?
13 In de christelijke gemeente nemen ouderlingen en reizende opzieners de leiding in het tonen van waardering voor ieder afzonderlijk lid van de kudde Gods. Zij verkeren in een moeilijke positie, omdat zij ook de zware verantwoordelijkheid dragen streng te onderrichten in rechtvaardigheid, dwalenden terecht te brengen in een geest van zachtaardigheid en krachtige raad te geven aan degenen die dit nodig hebben. Hoe brengen zij deze verschillende verantwoordelijkheden met elkaar in evenwicht? — Galaten 6:1; 2 Timotheüs 3:16.
14, 15. (a) Hoe gaf Paulus blijk van evenwicht inzake het geven van krachtige raad? (b) Hoe kunnen christelijke opzieners de noodzaak om verkeerde dingen te corrigeren in evenwicht brengen met de noodzaak om te prijzen? Illustreer dit.
14 Paulus’ voorbeeld is bijzonder nuttig. Hij was een in het oog springende onderwijzer, ouderling en herder. Hij had te maken met gemeenten die ernstige problemen hadden, en hij werd er niet door vrees van weerhouden krachtige raad te geven wanneer dit nodig was (2 Korinthiërs 7:8-11). Een overzicht van Paulus’ bediening geeft te kennen dat hij spaarzaam was met berispen of bestraffen en dit alleen deed wanneer de situatie het noodzakelijk of raadzaam maakte. Hierin gaf hij van goddelijke wijsheid blijk.
15 Als de bediening van een ouderling ten overstaan van de gemeente met een muziekstuk vergeleken zou worden, zouden bestraffing en berisping als een enkele noot zijn die in het geheel past. Die noot klinkt goed op de juiste plaats (Lukas 17:3; 2 Timotheüs 4:2). Stel u voor dat een lied alleen maar zou bestaan uit die ene noot, die alsmaar herhaald wordt. Dit zou al gauw pijn doen aan onze oren. Evenzo trachten christelijke ouderlingen hun onderwijs af te ronden en te verfraaien door afwisseling. Zij beperken hun onderwijs niet tot het corrigeren van problemen. De overheersende toon ervan is veeleer positief. Net als Jezus Christus zoeken liefdevolle ouderlingen eerst naar de goede dingen die te prijzen zijn, niet naar de fouten waarop kritiek geleverd moet worden. Zij waarderen het harde werk van hun medechristenen. Zij zijn ervan overtuigd dat over het geheel genomen iedereen zijn best doet om Jehovah te dienen. En ouderlingen zullen niet aarzelen die gevoelens onder woorden te brengen. — Vergelijk 2 Thessalonicenzen 3:4.
16. Welke uitwerking had Paulus’ van waardering en empathie getuigende houding op zijn medechristenen?
16 Zonder enige twijfel hebben de meeste christenen voor wie Paulus dienst verrichtte, het gevoel gehad dat hij hen waardeerde en medegevoel jegens hen had. Hoe weten wij dit? Beschouw eens hoe zij over Paulus dachten. Ondanks de grote autoriteit die hij bezat, waren zij niet bang voor hem. Nee, hij was geliefd en te benaderen. Toen hij een bepaald gebied verliet, ’vielen de ouderlingen hem zelfs om de hals en kusten hem teder’! (Handelingen 20:17, 37) Wat dienen ouderlingen — en wij allen — dankbaar te zijn dat wij Paulus’ voorbeeld kunnen navolgen! Ja, laten wij waardering jegens elkaar aan de dag leggen.
Daden van liefderijke goedheid
17. Welke goede resultaten spruiten zoal voort uit vriendelijke daden in de gemeente?
17 Een van de krachtigste manieren om broederlijke liefde aan te wakkeren, is een eenvoudige daad van vriendelijkheid. Zoals Jezus zei, „is [het] gelukkiger te geven dan te ontvangen” (Handelingen 20:35). Of wij nu in geestelijk of in stoffelijk opzicht geven, of van onze tijd en energie, wij maken niet alleen anderen gelukkig, maar ook onszelf. Betoonde vriendelijkheid werkt aanstekelijk in de gemeente. Een vriendelijke daad lokt soortgelijke daden uit. Het zal niet lang duren of broederlijke genegenheid gedijt! — Lukas 6:38.
18. Wat is de betekenis van de „goedheid” waarvan in Micha 6:8 sprake is?
18 Jehovah spoorde zijn volk Israël aan goedheid tentoon te spreiden. In Micha 6:8 lezen wij: „Hij heeft u verteld, o aardse mens, wat goed is. En wat vraagt Jehovah van u terug dan gerechtigheid te oefenen en goedheid lief te hebben en bescheiden te wandelen met uw God?” Wat betekent het „goedheid lief te hebben”? Het hier gebruikte Hebreeuwse woord voor „goedheid” (cheʹsedh), is ook met „barmhartigheid” weergegeven. Volgens The Soncino Books of the Bible duidt dit woord „op iets wat actiever is dan het abstracte . . . woord barmhartigheid. Het betekent ’barmhartigheid omgezet in daden’, het verrichten van persoonlijke daden van liefderijke goedheid, niet slechts voor de armen en behoeftigen, maar voor al iemands medemensen.” Bijgevolg zegt een andere geleerde dat cheʹsedh „liefde omgezet in actie” betekent.
19. (a) Op welke manieren zouden wij het initiatief kunnen nemen om jegens anderen in de gemeente vriendelijkheid aan de dag te leggen? (b) Geef een voorbeeld van de wijze waarop er broederlijke liefde jegens u is betoond.
19 Onze broederlijke liefde is niet theoretisch, of abstract. Ze is een concrete realiteit. Zoek dus naar manieren om vriendelijke dingen voor uw broeders en zusters te doen. Wees als Jezus, die niet altijd alleen maar wachtte totdat de mensen naar hem toe kwamen en om hulp vroegen, maar die vaak zelf het initiatief nam (Lukas 7:12-16). Denk vooral aan degenen die het meest behoefte hebben aan vriendelijkheid. Heeft een oudere persoon of een zieke een bezoekje nodig, of misschien wat hulp met boodschappen doen? Heeft een ’vaderloos kind’ wat tijd en aandacht nodig? Heeft een terneergeslagene behoefte aan een horend oor of enkele vertroostende woorden? Laten wij, in de mate dat wij daartoe in staat zijn, tijd maken voor zulke vriendelijke daden (Job 29:12; 1 Thessalonicenzen 5:14; Jakobus 1:27). Vergeet nooit dat in een gemeente vol onvolmaakte mensen, vergevensgezindheid — de bereidheid wrevel te laten varen, zelfs wanneer er een geldige reden tot klagen is — een van de belangrijkste daden van vriendelijkheid is (Kolossenzen 3:13). Snel klaarstaan om te vergeven draagt ertoe bij de gemeente vrij te houden van verdeeldheid, wrokgevoelens en veten, die het vuur van broederlijke liefde verstikken.
20. Hoe dienen wij allen onszelf te blijven onderzoeken?
20 Laten wij allen vastbesloten zijn dit uiterst belangrijke vuur van liefde in ons hart brandend te houden. Laten wij onszelf blijven onderzoeken. Tonen wij medegevoel jegens anderen? Leggen wij waardering voor anderen aan de dag? Verrichten wij daden van vriendelijkheid jegens anderen? Zolang wij dit doen, zal het vuur van liefde onze broederschap verwarmen, ongeacht hoe bitter koud en ongevoelig deze wereld ook wordt. Zorg er dus beslist voor dat ’uw broederlijke liefde blijft’ — nu en voor altijd! — Hebreeën 13:1.
[Voetnoot]
a Sommige vertalers suggereren hier dat degene die Gods volk aanraakt, Israëls oog of zelfs zijn eigen oog aanraakt, niet Gods oog. Deze vergissing is ontstaan doordat sommige middeleeuwse schrijvers in hun misleide pogingen om emendaties aan te brengen in passages die zij als oneerbiedig bezagen, dit vers hebben veranderd. Daardoor verhulden zij de intensiteit van Jehovah’s persoonlijke empathie.
Wat zijn uw gedachten?
◻ Wat is broederlijke liefde, en waarom moeten wij ervoor zorgen dat die blijft?
◻ Hoe helpt medegevoel ons om onze broederlijke liefde te behouden?
◻ Welke rol speelt waardering bij broederlijke liefde?
◻ Hoe hebben vriendelijke daden tot resultaat dat de broederlijke liefde in de christelijke gemeente gedijt?
[Kader op blz. 16]
Liefde in actie
Enkele jaren geleden was een man die al een tijdlang met Jehovah’s Getuigen de bijbel bestudeerde, nog steeds wat sceptisch ten aanzien van broederlijke liefde. Hij wist dat Jezus had gezegd: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Johannes 13:35). Maar hij vond het moeilijk dit te geloven. Op zekere dag kreeg hij christelijke liefde in actie te zien.
Hoewel deze man afhankelijk was van een rolstoel, was hij ver van huis op reis. In Bethlehem (Israël) bezocht hij een gemeentevergadering. Een Arabische Getuige aldaar drong er bij een andere toerist, die een Getuige was, op aan die avond bij hem thuis te overnachten, en deze bijbelstudent werd eveneens uitgenodigd. Alvorens te gaan slapen, vroeg de student aan zijn gastheer toestemming om ’s ochtends op de veranda naar de zonsopgang te kijken. Zijn gastheer waarschuwde hem met aandrang dit niet te doen. De volgende dag legde deze Arabische broeder de reden uit. Via een tolk zei hij dat als zijn buren wisten dat hij gasten van joodse afkomst in huis had — zoals het geval was met deze bijbelstudent — zij zijn huis zouden platbranden, hem en zijn gezin inbegrepen. Verbouwereerd vroeg de bijbelstudent hem: „Waarom nam u dan zo’n risico?” De Arabische broeder keek hem recht in de ogen en zei zonder tolk eenvoudig: „Johannes 13:35.”
De bijbelstudent was diep onder de indruk van de realiteit van broederlijke liefde. Hij werd kort daarna gedoopt.
[Illustratie op blz. 18]
De extraverte en dankbare aard van de apostel Paulus maakte dat hij te benaderen was