’Heb altijd volop te doen in het werk van de Heer’
1 Elk van ons heeft iedere dag volop te doen. Iedere dag krijgen we te maken met vele verantwoordelijkheden, die alle wedijveren om onze tijd. De eisen die ons gezin en ons wereldse werk stellen, kunnen al genoeg zijn om onze tijd te vullen. Daarbij zouden wij graag een volledig aandeel willen hebben aan de activiteiten van de gemeente, met inbegrip van de vergaderingen, persoonlijke studie en meedoen aan het maken van discipelen. Soms raken wij misschien ontmoedigd, denkende dat wij nooit aan iedere verantwoordelijkheid juiste aandacht kunnen schenken.
2 Maar een heel druk schema te hebben is niets nieuws voor Gods dienstknechten. Toen de apostel Paulus sprak over de zorg voor de gemeenten, ’die mij van dag tot dag bestormt’, liet hij doorschemeren dat hij een heel druk schema had (2 Kor. 11:28). Toch bezag hij de dingen altijd positief en onderscheidde met waardering de dieper liggende voordelen. Die waardering bewoog hem ertoe zijn broeders te vermanen ’altijd volop te doen te hebben in het werk van de Heer’. — 1 Kor. 15:58.
3 Ook voor ons is het goed de dingen op een positieve wijze te bezien. Bezig gehouden te worden in het Koninkrijkswerk dient als bescherming. Het is gevaarlijk „zonder bezigheid te zijn” (1 Tim. 5:13). Ledigheid is een vruchtbare bodem voor de zaden van geklaag en zelfvoldaanheid. We krijgen de aansporing ’onze geest gericht te houden op het blijven doen van voortreffelijke werken’ (Tit. 3:8). Personen die druk bezig zijn met activiteiten die de moeite waard zijn, hebben zelden tijd waardeloze dingen na te jagen, wrok te koesteren, te piekeren over hun vergissingen of in verkeerd gedrag verwikkeld te raken.
4 Volop te doen te hebben beschermt ook de gemeente. Soms verbinden zich personen met de christelijke gemeente, wier motieven niet juist zijn. Maar iemand die onoprecht is, of die verkeerde beweegredenen heeft, zal zich niet lang ophouden op . een plaats waar veel goed werk te doen is. Dit beveiligt de gemeente omdat het ertoe bijdraagt te verzekeren dat allen die zich in haar bevinden, een onverdeeld hart bezitten. Ook helpt het ieder van ons persoonlijk in geestelijk opzicht sterker te worden door onze denkvermogens en ons redenatievermogen te oefenen en te ontwikkelen. — Hebr. 5:14.
5 Altijd volop te doen te hebben, leert ons enkele essentiële lessen. Wanneer de taak op ons rust anderen te helpen, worden wij eraan herinnerd eerst aan hen te denken en hun behoeften vóór die van ons te stellen. De bereidheid verantwoordelijkheid te aanvaarden en leiding te volgen, helpt ons de betekenis van nederigheid te leren. Zijde aan zijde met anderen te werken verschaft ons waardevolle lessen in geduld en broederlijke liefde. Wanneer wij een taak niet voortijdig in de steek laten, leren wij getrouw te zijn en de waarde van volharding te beseffen, en het herinnert ons eraan dat wij ons „krachtig” moeten inspannen om Jehovah’s zegen te verdienen. — Luk. 13:24.
6 Bij te blijven met alles wat van ons wordt verwacht, betekent dat wij zullen moeten doorgaan ’hard te werken en ons in te spannen’ (1 Tim. 4:10). Niettemin ligt er een grote beloning in de wetenschap dat God ingenomen is met dergelijke inspanningen. Altijd volop te doen hebben in Jehovah’s dienst kan ertoe bijdragen dat wij worden gerekend onder de getrouwe dienstknechten die ’vele zegeningen zullen verkrijgen’. — Spr. 28:20.