Ninevé — trotse Assyrische hoofdstad
ALS hoofdstad van het uitgestrekte en meedogenloze Assyrische Rijk werd Ninevé door de onderworpen volken gehaat. Zij zagen uit naar de tijd dat de macht van Ninevé zou worden verbroken, zodat ze anderen nooit meer haar onderdrukkende juk zou kunnen opleggen.
Thans kenmerken twee heuvels, Kujunjik en Nebi Junus, aan de oostelijke oever van de rivier de Tigris, de plaats van wat eens het machtige Ninevé is geweest. Op Nebi Junus bevindt zich nu een dorp, dat als het ware bovenop het graf van het oude Ninevé is gebouwd. Op de grotere heuvel, Kujunjik, bevinden zich enkele stroken gecultiveerd land en wat grasland waarop men in het voorjaar kudden kan zien grazen. De woorden van de profeet Zefanja zijn in vervulling gegaan: „In haar midden zullen stellig kudden uitgestrekt neerliggen, . . . Dit is de uitgelaten stad die in zekerheid gezeten was, die in haar hart zei: ’Ik ben het, en er is niemand anders.’ O hoe is ze tot een voorwerp van ontzetting geworden.” — Zef. 2:14, 15.
Hoogmoedige Assyrische monarchen als Sanherib, Esarhaddon en Assurbanipal zullen niet hebben kunnen vermoeden dat het machtige Ninevé van de kaart gewist zou worden. Wanneer wij beschouwen wat archeologische opgravingen over die stad aan het licht hebben gebracht, kunnen ook wij alleen maar verbaasd zijn dat Ninevé niet meer bestaat.
In zijn glansperiode was Ninevé een bijzonder indrukwekkende stad. Zijn massieve, twaalf kilometer lange muur bereikte een hoogte van misschien wel dertig meter. Op sommige plaatsen was de muur ruim vijfenveertig meter dik. Vijftien grote poorten verschaften toegang tot de stad. Het zou niet gemakkelijk zijn een dermate krachtig versterkte stad in te nemen.
Gedurende Sanheribs regering moet zijn paleis tot de schitterendste bouwwerken van Ninevé behoord hebben. Dit paleis, dat ongeveer 180 bij 190 meter groot was, bevatte minstens tachtig kamers. Veel van deze kamers waren rijkelijk versierd met taferelen van oorlogen, belegeringen, overwinningen, jachtavonturen en religieuze ceremoniën. Deze voorstellingen werden in albast uitgehouwen en vervolgens met levendige kleuren geverfd. Onder elk tafereel stond een inscriptie over de uitgebeelde gebeurtenis in letters die met koper waren opgevuld.
„STAD VAN BLOEDVERGIETEN”
De reliëfs tonen aan dat Ninevé een „stad van bloedvergieten” was, zoals de Hebreeuwse profeet Nahum verklaarde (Nah. 3:1). Ze illustreren hoe wreed de Assyriërs de krijgsgevangenen behandelden. Vaak werden gevangenen aan touwen voortgeleid die bevestigd waren aan haken die door de neus of de lippen waren gestoken. Van velen werden de ogen uitgestoken of werden de neus, oren en vingers afgesneden. Sommigen werden verbrand of levend gevild. Anderen werden op puntige palen gespietst.
De Assyrische monarchen pochten schaamteloos over oorlogen en sadistische martelingen. Over zijn veldtocht tegen de Filistijnse stad Ekron zei Sanherib: „Ik viel Ekron aan en doodde de dignitarissen en adellijke burgers die de misdaad hadden begaan [om hun koning Padi, Sanheribs loyale vazal, aan de Judese koning Hizkía over te leveren] en hing hun lichamen aan palen die de stad omringden.” Nadat Esarhaddon de twee geallieerde koningen Sanduarri en Abdimilkutte had verslagen, pochte hij: „Ik hing het hoofd van Sanduarri en van Abdimilkutte om de nek van hun edelen/hofdignitarissen ten einde de bevolking de macht van Assur, mijn heer, te tonen, en paradeerde aldus door de brede hoofdstraat van Ninevé.” Assurbanipal verklaarde over wat zijn legers gedurende een veldtocht tegen Egypte deden: „Zij spaarden niemand onder (hen). Zij hingen hun lichamen aan palen, stroopten hun huid af en bedekten (daarmee) de muren van de stad (steden).”
Nog een decoratief reliëf toont aan dat zelfs wanneer de Assyrische koning tussen de bomen en wijngaarden van zijn prachtige tuin op een gerieflijke bank lag en van voedsel en drank genoot, de oorlog niet noodzakelijkerwijs werd vergeten. Niet ver van de bank van de koning stond namelijk een tafel waarop zijn boog, zwaard en pijl lagen. En een grimmig oorlogstrofee, misschien het hoofd van een verslagen koning, hing aan de tak van een nabijgelegen boom.
De wrede manier waarop de Assyriërs met degenen handelden die hardnekkig tegenstand boden, had ongetwijfeld ten doel anderen af te schrikken. Veel steden capituleerden eenvoudig, omdat zij niet het slachtoffer van Assyrië’s wreedheid wilden worden. Aldus bereikten de Assyriërs, zonder een ingewikkelde belegering te behoeven uit te voeren, toch hun doel — een grote schatting van degenen die zich gewillig aan hun juk onderwierpen.
’DE NATIËN VERSTRIKKEN DOOR PROSTITUTIE’
Andere natiën voelden zich genoopt een bondgenootschap met Assyrië te sluiten, terwijl zij hoopten daardoor een mate van onafhankelijkheid te behouden. De profeet Nahum verwijst hier klaarblijkelijk naar wanneer hij zegt dat Ninevé ’natiën verstrikte door haar daden van prostitutie’. — Nah. 3:4.
Dit kan het beste worden begrepen tegen de achtergrond van wat de bijbel over de daden van een prostituée zegt. In het boek Spreuken wordt de ontmoeting van een jongeman met een prostituée als volgt beschreven:
„En zie! een vrouw kwam hem tegemoet, met het kleed van een prostituée en listig van hart. Zij is onstuimig en weerbarstig. In haar huis blijven haar voeten niet vertoeven. Nu eens is zij buitenshuis, dan weer is zij op de openbare pleinen, en bij elke hoek loert zij. En zij heeft hem vastgegrepen en hem een kus gegeven. Zij heeft een brutaal gezicht gezet en zegt nu tot hem: ’Gemeenschapsoffers lagen als een verplichting op mij. Vandaag heb ik mijn geloften betaald. Daarom ben ik naar buiten gekomen, u tegemoet, om uw aangezicht te zoeken, opdat ik u vinden mag. Met spreien heb ik mijn divan bedekt, met veelkleurige dingen, linnen van Egypte. Ik heb mijn bed besprenkeld met mirre, aloë en kaneel. Kom toch, laten wij naar hartelust liefde indrinken tot de morgen; laten wij toch van elkaar genieten met liefdesbetuigingen.’ . . . Zij heeft hem overgehaald door de overvloed van haar overredingskracht. Door de gladheid van haar lippen verleidt zij hem. Plotseling gaat hij haar achterna, als een stier die zowaar naar de slachting gaat.” — Spr. 7:10-22.
Als zo’n prostituée heeft Ninevé natiën met lege beloften van hulp en voordelen misleid. Haar aanbiedingen van vriendschap waren verlokkelijk maar verraderlijk. Degenen die met haar te maken kregen, verloren hun vrijheid en geraakten in slavernij. Dit wordt goed geïllustreerd in het geval van de Judese koning Achaz. Hij gaf de Assyrische koning Tiglatpileser (Tilgath-Pilneser) III een omkoopgeschenk opdat deze hem zou helpen het hoofd te bieden aan een samenzwering van Syrië en Israël om hem van de troon te stoten (2 Kon. 16:5-9). Hoewel Tiglatpileser de macht van Syrië en Israël inderdaad verbrak, was de verlichting die Achaz hierdoor ontvangen kan hebben, slechts tijdelijk. Over het uiteindelijke resultaat voor Achaz bericht de bijbel: „Ten slotte trok Tilgath-Pilneser, de koning van Assyrië, tegen hem op en bracht hem in het nauw, en hij sterkte hem niet. Want Achaz haalde het huis van Jehovah en het huis van de koning en van de vorsten leeg en gaf de koning van Assyrië aldus een geschenk; maar het hielp hem niets” (2 Kron. 28:20, 21). In plaats dat Achaz aldus werkelijke verlichting ontving, bracht hij zichzelf en zijn volk alleen maar onder het onderdrukkende Assyrische juk.
Volgens de bijbelse chronologie kwam er in 632 v.G.T. een eind aan Ninevé’s „bloedvergieting” en „prostitutie”. De stad viel toen in handen van de samengestelde strijdkrachten van Nabopolassar, de koning van Babylon, en de Meder Cyaxares. Zoals te kennen wordt gegeven door vuur- en rookschade aan de in Ninevé gevonden reliëfs, moeten de veroveraars de stad verbrand hebben. De Babylonische kronieken vermelden over Ninevé: „Zij voerden de grote buit van de stad en de tempel weg en [veranderden] de stad in een ruïneheuvel.”
De vernietiging van Ninevé heeft op krachtige wijze het profetische „woord van God” gerechtvaardigd. Die vernietiging demonstreerde ook de waarheid dat geringschatting van Gods wegen, alsook de verheerlijking van het met bloedvergieting gepaard gaande militarisme en het sluiten van misleidende bondgenootschappen, niet tot in het oneindige succes zullen hebben. Dit is iets waaraan wij ernstig aandacht moeten schenken. Wij zullen toch beslist niet teleurgesteld willen worden door wegen en stelsels te ondersteunen die door God zijn afgekeurd. Daarom moeten wij ons vergewissen van wat Gods Woord de bijbel onderwijst en volledig vertrouwen stellen in Zijn beloofde Koninkrijksregering.