Behoud uw vreugde!
„De vreugde van Jehovah is uw sterkte.” — Neh. 8:10, NW.
1. (a) Waarom zeggen sommige mensen dat zij niet eeuwig zouden willen leven? (b) Waarom is eeuwig leven voor de mensheid zowel redelijk als zeker?
HOE vreemd het ook mag lijken, toch zijn er op het ogenblik mensen die zeggen dat zij niet eeuwig zouden willen leven. Hun opvatting van het leven is op de huidige strijd om het bestaan, met zijn vrees en onzekerheid, zijn pijn, kwellingen en zorgen gebaseerd, en zij kunnen zich geen betere levenswijze voorstellen. Sommigen zeggen zelfs dat eeuwig leven eeuwige verveling zou betekenen. Anderen verklaren dat eeuwig leven onmogelijk is en maken zich er met een wetend schouderophalen van af. Zij negeren de ontdekkingen van modern medisch onderzoek, welke aantonen dat men levende cellen onder goede omstandigheden eindeloos lang kan laten voortbestaan. Wat nog belangrijker is, zij negeren het Woord van de Schepper van het leven, dat laat zien dat de mens op het punt staat een glorierijke eeuwigheid van gelukkig leven zonder dood in te gaan. De grote Schepper van het universum, de Voorziener van de energie welke alles draaiende houdt, van de kernbrandstof die onze zon miljarden jaren brandende heeft gehouden — ja, de Maker van de mens zelf, heeft beloofd dat Hij de „brandstof” zal verschaffen om menselijke levens hier op aarde voor altijd te laten voortbestaan. Het is Zijn goddelijke wil om dit te doen! — Jes. 45:18; Openb. 7:9, 10, 16, 17.
2. Waarin zal het leven in Gods nieuwe wereld bestaan, en hoe zal het van het huidige leven verschillen?
2 Denk nooit één enkel ogenblik dat het eeuwige leven waarvan in Gods Woord, de bijbel, wordt gesproken, naar de miserabele levensstandaarden van de huidige ontaarde wereld gevormd zal worden. Neen, het zal een overvloedig leven zijn (Spr. 10:22). Het zal zo scherp in tegenstelling zijn tot het saaie bestaan dat de meeste mensen thans leiden, dat er werkelijk gezegd kan worden dat de „moderne” mens er zelfs niet eens mee is begonnen te leven. In feite is de door de zonde vervloekte mens van Gods standpunt uit bezien zo goed als dood (Matth. 8:22). Wanneer Jehovah degenen die hem liefhebben eeuwig leven belooft, heeft hij de volheid van een gelukkig leven in gedachten — een leven dat overvloeit van rijke betekenis en vreugdevolle voornemens. Net zoals de erfgenamen van Gods hemelse koninkrijk de „glorierijke rijkdommen” van dienst voor God binnengaan, zullen de andere van zijn schapen zich in een luisterrijk leven in het aardse rijk van dat koninkrijk verheugen. — Ef. 1:18, NW; Matth. 25:34.
3. Hoe zal het leven in de nieuwe wereld Jehovah tot eer en heerlijkheid strekken?
3 Haalt u zich dat rijk eens voor de geest! De overvloedige aardse rijkdommen zullen niet voor de bewapening van de „ruimtevaarteeuw” of de verovering van de ruimte worden gebruikt, maar voor het onderwerpen van de aarde en om deze als ’s mensen eeuwige tehuis te verrijken. De mensheid zal zich in de volheid van mentale en fysieke kracht verheugen, en hij zal van zijn vermogens gebruik maken om zijn Schepper te loven en zijn medemens op te bouwen. Iedereen zal een terrein toegewezen krijgen waarop hij zich moet bekwamen en hij zal dit volkomen leren beheersen; zijn uitingen van voortreffelijke vakbekwaamheid zullen een aansporing en een vreugde voor hem betekenen. Geen afmattend, geestdodend werk meer in Jehovah’s nieuwe wereld! Uitermate begaafde werkers zullen huizen van een buitengewone lieflijkheid bouwen. De monumentale natuurwonderen zullen door menselijke kunstzinnigheid worden aangevuld, daar de godvruchtige mens de aarde bewerkt en beplant en deze geheel en al in een adembenemend, schitterend landschap verandert. Wanneer de rijkelijk toegeruste geest van de volmaakte mens zich dan met een vreedzame bedoeling en tot Gods heerlijkheid in wetenschappelijke studiën verdiept, zal de ene schat van goddelijke wijsheid na de andere worden onthuld. — Ps. 104:24, 31.
4. Waarom dienen wij thans onze vreugde te behouden en met welke hartetoestand?
4 Indien u zich iets van de zegeningen van die glorierijke toekomst voor de geest kunt halen, beroert u nog maar de oppervlakte van de wonderen welke Jehovah door de eeuwigheid heen voor de mensheid zal ontvouwen. Verheug u in de kennis van Gods beloften en behoud uw vreugde ten einde eeuwig te leven! Wat een opwindend vooruitzicht! „O, laten de mensen Jehovah loven voor zijn liefderijke goedgunstigheid en voor zijn wonderbaarlijke werken ten aanzien van de zonen der mensen.” — Ps. 107:8, NW.
STUDEER TEN EINDE HET LEVEN TE VINDEN
5. Waarom is een voortdurende, ijverige studie voor allen die zich thans in de Nieuwe-Wereldmaatschappij bevinden, een noodzakelijkheid?
5 Allen die het leven liefhebben en het overvloedige leven van Gods nieuwe wereld willen ontvangen, moeten studeren om het Woord van God te leren kennen en te gehoorzamen. Dit betekent ijverige studie, in de eerste plaats nodig om een nauwkeurige kennis van Jehovah’s voornemens te verwerven, en vervolgens om die kennis te behouden en op te bouwen naarmate men tot christelijke rijpheid voortgaat. Laat niemand het ooit langzamer aan gaan doen ten aanzien van zijn theocratische studie! Hoewel de vroege christenen ’vaststonden in de waarheid’, vond Petrus het toch nodig ’hen wakker te houden door hen er aan te herinneren’ (2 Petr. 1:12-15, LV). Herhaling en verdere studie is thans net zo belangrijk — eigenlijk zelfs nog belangrijker, daar de Duivel nu in het nauw gedreven zijn aanval op de Nieuwe-Wereldmaatschappij voorbereidt. Vooral nu is het er de tijd voor om „meer dan gewone aandacht [te] schenken aan hetgeen wij horen, opdat wij nooit zullen afdrijven”. Paulus zegt tot de gezalfde christenen: „Want in werkelijkheid worden wij alleen deelhebbers aan de Christus indien wij het vertrouwen dat wij in het begin hadden steviger vasthouden, en dit krachtig tot het einde” (Hebr. 2:1; 3:14, NW). Hetzelfde beginsel is op alle mensen van goede wil die leven in het aardse paradijs trachten te verkrijgen, van toepassing.
6. Welke voordelen zijn het gevolg van dagelijkse studie?
6 Blijf uit de fontein der bijbelse waarheid drinken! Jezus belooft namelijk het volgende: „Wie gedronken heeft van het water, dat Ik hem zal geven, zal geen dorst krijgen in eeuwigheid, maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden tot een fontein van water, dat springt ten eeuwigen leven.” Jezus’ woorden zijn ’geest en leven’ (Joh. 4:14; 6:63). Het gehele Woord van God „is levend en oefent kracht uit”. „Gij moet er dag en nacht . . . in lezen”, opdat u schatten van wijsheid en onderscheidingsvermogen mag vinden en deze in het belang van eeuwig leven mag blijven behouden. „Gelukkig is de man die wijsheid heeft gevonden en de man die onderscheidingsvermogen verkrijgt, want dit te verwerven is beter dan het verwerven van zilver en de opbrengst ervan beter zelfs dan goud. Ze is kostbaarder dan koralen, en al uw andere geneugten kunnen er niet mee worden vergeleken. Lengte van dagen is in haar rechterhand; in haar linkerhand zijn rijkdommen en heerlijkheid. Haar wegen zijn lieflijke wegen en al haar paden zijn vrede. Ze is een boom des levens voor wie zich eraan vastgrijpen en zij die haar stevig vastgrijpen, zijn gelukkig te noemen.” — Hebr. 4:12; Joz. 1:8; Spr. 3:13-18, NW.
7. (a) Hoe werkt een vijand de vreugdevolle groei van het Woord tegen? (b) Hoe kan men zijn eerste vreugde behouden?
7 Er is echter iemand die niet wil dat de mensheid gelukkig is. Die „iemand” is „de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt” (Openb. 12:9). Hij is degene die in de ware religie des levens het „onkruid” van sektarisme over het goede zaad heen zaaide. In de gelijkenis welke in Lukas 8:4-15 (NW) staat opgetekend, beschrijft Jezus Christus verder zijn slinkse wegen. Wanneer de Grote Zaaier het „juiste zaad”, „het woord Gods”, zaait, „aanvaarden” ontvankelijke harten ’het woord met vreugde’. De Duivel probeert echter te voorkomen dat een zaadje wortel schiet of hij tracht het te verstikken voordat het tot „een boom des levens” uitgroeit. Allen die hun eerste vreugde willen behouden, moeten de goede aarde van hun hart verzorgen door regelmatige studiegewoonten te vormen. Zij moeten de hitte van tegenstand van de zijde der oude wereld, welke de tere plant van hun jonge geloof zou kunnen verdrogen, weerstaan. Onder beproevingen, ja, zelfs bij vervolging, moeten zij het visioen van Jehovah’s glorierijke beloften als een stralend licht voor ogen houden, zodat zij nooit, neen, nooit van het lichtende pad dat zich voor hen uitstrekt, zullen afdwalen. Zij moeten studeren om aan de geloofsoverwinning te kunnen deelnemen. „Al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof.” — 1 Joh. 5:4.
8. Welke „zorgen” moet men vermijden, en waarom?
8 De Meester spreekt nog van andere listige invloeden welke de Duivel aanwendt om ons geloof af te breken. Hij waarschuwt voor „degenen die wel hebben geluisterd, maar die, meegesleept door de zorgen, rijkdom en genoegens van dit leven, geheel verstikken en niets tot volmaaktheid brengen”. Zorgen? Ja, sommigen gaan zich zorgen maken over morgen. Zij denken dat zij er thuis wat werk moeten bijnemen om de gezinsbegroting aan te vullen, dat zij een zaak moeten vergroten of zich moeten inspannen om een winstgevender betrekking te krijgen, die dan natuurlijk wel wat meer tijd eist. Anderen maken zich allerlei zorgen over wat in de toekomst zou kunnen gebeuren. Zij slaan geen acht op Jezus’ raad: „Maakt u dan niet bezorgd tegen den dag van morgen, want de dag van morgen zal zijn eigen zorgen hebben; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.” Indien zij zorgvuldig plannen zouden maken om de belangen van Gods nieuwe wereld de eerste plaats in hun leven toe te kennen, zouden hun zorgen als de ochtendmist verdwijnen (Matth. 6:33, 34). Jehovah zal hen die in hun gedachten en in hun leven het eerst aan hem denken, nooit in de steek laten. Met een dankbaar hart kon David zeggen: „Ik ben jong geweest en ben oud geworden; en heb nog nooit den rechtvaardige verlaten gezien, noch zijn zaad om brood gaande. Hij is altijd barmhartig en leent gaarne, en zijn zaad zal gezegend zijn.” — Ps. 37:25, 26, Lu.
9. Hoe kan „rijkdom” een gevaar worden, maar wat is werkelijk een „groot gewin”?
9 Sommigen worden meegesleept door „rijkdom”. Hoe listig kan de verstikkende begeerte om rijk te zijn, het gretig bijeenhalen van de vele schitterende dingen welke deze wereld heeft te bieden, de eerste vreugde en liefde voor Jehovah en zijn Koninkrijksbeloften verdringen! Toch zijn velen, hoe droevig het ook is om dit te zeggen, na de eerste schreden op de weg ten leven te hebben gezet, later in de zee van het materialisme verdronken. Zoals de apostel Paulus verklaart, schuilt het werkelijke gewin, het ’grote gewin’, in „godvruchtige toewijding te zamen met het genoegen nemen met wat wij hebben”. „Wanneer wij daarom voedsel en kleding hebben, zullen wij daarmee tevreden zijn.” Hoe passend is dus de raad voor hen die op de weg ten leven zijn gaan wandelen, om „hun hoop niet op onzekere rijkdommen te vestigen, maar op God, die ons alles rijkelijk verschaft, opdat wij ervan zullen genieten”! Terwijl deze voorbijgaande oude wereld op haar eind loopt, voorziet Jehovah in rijkdommen van kennis en dienst die tot tevredenheid stemmen. Laten wij thans door middel van deze dienst naar de nog grotere schatten streven die in de eeuwige nieuwe wereld in overvloedige mate zullen voorkomen. Zíj zijn werkelijk verstandig, die acht slaan op de aansporing van de apostel om „goed te doen, rijk te zijn in juiste werken, vrijgevig en mededeelzaam te zijn, voor zichzelf een juist fundament voor de toekomst veilig als een schat bewarend, opdat zij het werkelijke leven stevig mogen vastgrijpen”. — 1 Tim. 6:6-19, NW.
10. (a) Hoe kunnen de „genoegens van dit leven” zich heel listig een plaats veroveren? (b) Hoe kan voorkomen worden dat ze wortel schieten?
10 Er zijn sommige mensen die, nadat zij het woord met vreugde hebben ontvangen en het werkelijke leven hebben aanvaard, zelfs zullen toestaan dat de „genoegens van dit leven” de veel hogere vreugden van studie, dienst en omgang in Jehovah’s Nieuwe-Wereldmaatschappij verdringen. Na een dag van hard werken, heeft men al heel gemakkelijk medelijden met zichzelf en kan men denken: „Ik ben te moe om te studeren, voor de vergaderingen en ook voor de dienst”, waarna men ergens anders ontspanning gaat zoeken. Hierdoor schiet een slechte gewoonte wortel en groeit deze. In werkelijkheid is een geestelijke verfrissing het beste geneesmiddel voor allerlei soorten van vermoeidheid. Deze verfrissing kan altijd met een voldoening schenkende vreugde, in de studie van Gods Woord en de omgang met zijn volk worden gevonden. Vermijd de luie wegen van de oude wereld. Wees op dagen die voor Gods dienst terzijde zijn gesteld, als de getrouwe Judeeërs onder Josafat, die ’in alle vroegte opstonden, en uittrokken’ (2 Kron. 20:20-22, KB). Laat genoegens nooit op een dergelijke wijze uw leven binnendringen, dat ze theocratische studie waarvoor u plannen hebt opgesteld, dienst en omgang met broeders en zusters verdringen. Denk eraan dat een onderdeel van het teken van „de laatste dagen” is, dat de mensen „meer liefde voor genoegens” zullen bezitten „dan voor God” (2 Tim. 3:1, 4, NW). Heb Gód lief.
11. (a) Waar kunnen wij in tijd van beproeving kracht vinden? (b) Hoe beloont Jehovah dikwijls degenen die ’acht op hem slaan’?
11 Ieder van ons wordt wel eens met persoonlijke problemen geconfronteerd, maakt wel eens mee dat er van de zijde der wereld druk op hem wordt uitgeoefend of dat hij vervolgingen moet ondergaan die bijna ondraaglijk schijnen. Op dergelijke ogenblikken moeten wij door middel van gebed dicht bij Jehovah blijven en erop vertrouwen dat hij ons door al onze beproevingen heen kracht zal geven. Blijf met de broeders en zusters in de Nieuwe-Wereldmaatschappij omgaan, en neem bovenal regelmatig wekelijks aan Jehovah’s dienst deel. Gods dienst is als sterkend voedsel, zoals Jezus zei: „Mijn spijze is den wil te doen desgenen, die Mij gezonden heeft, en zijn werk te volbrengen” (Joh. 4:34). Wees vastbesloten om Jehovah’s werk in rechtschapenheid te voltooien! In de velddienst gebeurt het dikwijls dat Jehovah door de een of andere opwindende ervaring of een andere in het oog springende zegen, nét de troost en de aanmoediging verschaft welke wij nodig hebben, waarna wij met een versterkt geloof de weg voor ons zien die wij moeten inslaan. „Vertrouw met geheel uw hart op Jehovah en steun op uw eigen inzicht niet. Sla in al uw wegen acht op hem, en híj zal uw paden recht maken.” — Spr. 3:5, 6, NW.
12. Hoe kunnen rijpe predikers nieuwelingen erbij helpen hun vreugde in tijd van beproeving nieuw leven in te blazen?
12 Sommigen die nog maar pas de eerste schreden op de weg des levens hebben gezet, worden al gauw door beproevingen overvallen waardoor hun geloof wordt bedreigd. Op een dergelijk ogenblik moet de opziener of een andere rijpe prediker uit de gemeente er snel bij zijn om het nieuwe „schaap” erbij te helpen zijn eerste vreugde in de waarheid nieuw leven in te blazen. Breng onmiddellijk bij het eerste teken van de een of andere moeilijkheid een vriendelijk bezoek bij de betrokkene en help het probleem op een schriftuurlijke wijze op te lossen. Blijf deze hulp liefdevol en met tedere genegenheid verlenen, zodat degene die de hulp ontvangt „ten slotte volledig mag staan, met een vaste overtuiging in de gehele wil van God” (Kol. 4:12, NW; 1 Thess. 2:7, 8). Geef er blijk van vastbesloten te zijn de schapen vast te houden. Hoed de geestelijk zwakken geduldig, want zij zullen gunstig reageren wanneer zij liefdevol worden geweid. Zijn zij lichamelijk ziek, help hen dan om een gelegenheidsgetuigenis te geven, opdat hun geestestoestand gezond mag blijven en zij door Jehovah gezegend mogen worden. Velen die thans sterk en actief in Jehovah’s werk zijn, en van wie sommigen zelfs als pionier prediken, zouden voor de Nieuwe-Wereldmaatschappij verloren zijn geweest als zij in tijden van beproeving niet onmiddellijk waren geholpen. Er is grote ’vreugde in de hemel’ wanneer een dwalend schaap tot de kudde wordt teruggebracht! — Luk. 15:4-7, PC.
13. Hoe kan men het woord in „een juist en goed hart” bewaren?
13 Leg u er ijverig op toe vreugde te blijven scheppen in Gods dienst. „Weest blijde in de hoop, geduldig in de verdrukking, volhardend in het gebed.” Wanneer u dit doet, zullen de verdere woorden van de apostel ten aanzien van u in vervulling gaan: „De God nu der hope vervulle u met louter vreugde en vrede in uw geloof, om overvloedig te zijn in de hoop, door de kracht des heiligen Geestes” (Rom. 12:12; 15:13). De hoop van de nieuwe wereld, met haar eeuwige vreugde en vrede, is nu zo dicht bij haar verwezenlijking, dat u uit alle macht krachtsinspanningen in het werk moet stellen om weerstand te bieden aan alle pogingen van Satans wereld om ons te belagen. Zodoende zult u als het zaad zijn dat op juiste aarde viel, een van hen die „het woord, na het met een juist en goed hart gehoord te hebben, vasthouden en met volharding vrucht dragen”. Welk een vreugde valt allen ten deel die werkelijk vrucht dragen! — Luk. 8:15, NW.
ZICH OP JEHOVAH VERLATEN
14. Wie zijn volgens Matthéüs 5:3 thans de gelukkigen, en waarom?
14 Laten wij ons altijd bewust zijn van onze geestelijke nooddruft! En wat betekent dit? Dat wij elke dag en elk uur moeten beseffen dat wij voor de dingen van het leven van Jehovah afhankelijk zijn. Zonder zijn liefde zouden wij om te beginnen nooit het leven hebben ontvangen. Zonder zijn liefdevolle voorziening zouden wij nooit in de gelegenheid zijn gesteld om eeuwig leven te verkrijgen. Zonder de geestelijke steun welke hij verschaft, zouden wij vlug weer worden teruggesleept, om door de hebzuchtige wereld van de Duivel opgeslokt te worden. Wij hebben Jehovah’s hulp altijd nodig. Het zal ons gelukkig maken wanneer wij nederig de hulp aanvaarden welke hij verschaft door middel van de studie van zijn Woord, door de verlichtende en bezielende kracht van zijn geest en door bemiddeling van zijn „getrouwe en beleidvolle slaaf”, welke hier op aarde in de Nieuwe-Wereldmaatschappij dienst verricht. „Gelukkig zijn zij die zich bewust zijn van hun geestelijke nooddruft, want het koninkrijk der hemelen behoort hun toe.” — Matth. 5:3; 24:45-47, NW.
15. (a) Hoe beschouwt de mensheid in het algemeen Jehovah’s voorziening? (b) Hoe beschouwt Jehovah de ondankbare mensheid?
15 Uit liefde en wijsheid heeft Jehovah in overvloedige mate in de geestelijke en stoffelijke behoeften van de mensheid voorzien. De meerderheid der mensen wijst zijn geestelijke voorziening echter ondankbaar van de hand. Terzelfder tijd maken zij met een zelfzuchtig doel voor ogen, hebzuchtig gebruik van zijn materiële voorzieningen, terwijl zij pochen dat zij God niet nodig hebben. In werkelijkheid is het zo, dat Jehovah de méns niet nodig heeft, en dat hij al het menselijke leven in één enkel ogenblik zou kunnen uitblazen. „Alle volkeren zijn als niets voor hem, zij worden bij hem geacht als waren zij er niet” (Jes. 40:17, OB). Wij dienen ons tegenover Jehovah zeer nederig te voelen. De volgende illustratie kan ons helpen te beseffen hoe klein de mens eigenlijk wel is:
16. Hoe groot is de mens?
16 Volgens menselijke maatstaven wordt een man groot genoemd wanneer hij 180 pond weegt. Anderen worden als „groot” beschouwd vanwege hun bekwaamheid om satellieten de ruimte in te schieten, waar deze dan een paar weken of maanden een bepaalde baan beschrijven. Hoe klein zijn de mens en zijn satellieten echter in vergelijking met deze aarde, welke ongeveer 5,44 duizend triljoen (21 nullen) ton weegt en gedurende al de jaren van haar bestaan op onfeilbare wijze een baan rond de zon heeft beschreven, daarbij ruim 93 miljard kilometer per jaar afleggend! Jehovah heeft de aarde in haar baan geplaatst! Vergeleken met de uitgestrektheid van het zonnestelsel is de aarde echter maar klein — ja, slechts een speldepunt in een stelsel met een middellijn van meer dan 11,2 miljard kilometer. Jehovah heeft het zonnestelsel geschapen! Hoe klein is het zonnestelsel echter nog maar! De zon van de aarde is namelijk slechts één van de 200 miljard sterren waaruit het melkwegstelsel dat de „Melkweg” wordt genoemd, bestaat. De „Melkweg” is zo enorm groot dat een lichtflits 100.000 jaar nodig heeft om van de ene zijde naar de andere te komen. Jehovah heeft de „Melkweg” een plaats gegeven! Ook de „Melkweg” is evenwel nog maar klein. Het is slechts één van een peilloze uitgestrektheid van miljarden melkwegstelsels, waarvan het licht van de dichtstbijzijnde twee miljard jaar nodig heeft om ’s mensen telescopen hier op aarde te bereiken. Jehovah heeft al die hemelen geschapen! — Gen. 1:1.
17. (a) Wat kan er van de hemelen van Jehovah’s tegenwoordigheid worden gezegd? (b) Welke wonderbaarlijke voorrechten stelt Jehovah open voor gehoorzame mensen?
17 Lang voordat moderne telescopen in die onmetelijke ruimte tuurden, verklaarde de psalmist: „O Jehovah, onze Heer, hoe majestueus is uw naam over de gehele aarde, gij, wiens waardigheid boven de hemelen uitvoerig wordt verhaald!” Het geestenrijk en de hemelen van Jehovah’s tegenwoordigheid zijn nog veel verhevener en heerlijker dan de gehele adembenemende uitgestrektheid van de stoffelijke hemelen. Welk een wonderbaarlijke onverdiende goedgunstigheid heeft Jehovah door bemiddeling van zijn Zoon tentoongespreid door enkele personen uit de mensheid op aarde te kopen om voor eeuwig met zijn Zoon en Koning in de hoge „nieuwe hemelen” te dienen — neen, niet in lelijke ruimtepakken, maar in het glorierijke, geestelijke lichaam van hun opstanding, dat voor de verheven dienst in de schittering van de heerlijkheid van Jehovah’s tegenwoordigheid is verschaft. Welk een wonderbaarlijke liefde legt Jehovah ook nog aan de dag wanneer hij zijn aandacht naar dit kleine stipje, de aarde, richt en dit geheel en al reinigt van alle sektarische religie en andere goddeloosheid, en het als een heiligdom bevestigt, waar de mens voor altijd in vrede en vreugde zal leven. Of onze bestemming nu onvergankelijkheid in de „nieuwe hemelen” of eeuwig leven met de „nieuwe aarde” is, toch kunnen wij allen voor Jehovah nederig uitroepen: „Wat is de sterfelijke mens dat gij hem in gedachte houdt, en de zoon van de aardse mens, dat gij voor hem zorgt?” — Ps. 8:1, 4, NW; vs. 2, 5, NBG; 1 Kor. 15:42-45; Openb. 14:3.
18. (a) Waar alleen op aarde kan werkelijke vreugde worden gevonden, en hoe gaf Petrus dit te kennen? (b) Waarom kan er worden gezegd dat Jehovah’s getuigen de enige groep vormen welke thans de religie des levens bezit?
18 Vind uw plaats in Gods regeling en behoud deze! Blijf dicht bij zijn organisatie, de Nieuwe-Wereldmaatschappij, want nergens anders op aarde kan men de vreugden van werkelijk leven vinden. Jezus zei in zijn tijd, toen sommigen aanstoot namen aan de harde waarheden welke hij sprak en zich weer in het labyrint van sektarisme begaven, tot zijn twaalf apostelen: „Gíj wilt toch ook niet weggaan?” Petrus antwoordde: „Here, tot wien zullen wij heengaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven; en wij hebben geloofd en erkend dat Gij zijt de Heilige Gods” (Joh. 6:67-69). Er was toen slechts één groep welke de woorden van leven bezat, en thans is dat nog steeds zo. Het is de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen, welke onder leiding van dezelfde Heer en Meester, de thans regerende Koning Christus Jezus, in eenheid over de gehele wereld werkzaam is. Het is de enige groep op aarde die zich van de hebzuchtige, corrupte politiek, religie en handel en het hebzuchtige, corrupte militarisme van de wereld van de Duivel heeft afgescheiden en — ten einde overal ter wereld een eenheid van liefde en broederschap te handhaven — „zwaarden tot ploegscharen” heeft omgesmeed (Jes. 2:4). Het is de enige organisatie welke Jehovah’s grote naam verheerlijkt en de religie des levens voorstaat, door vrijmoedig bekend te maken dat Gods koninkrijk onder Christus Jezus het werktuig is door middel waarvan de mensheid kan voortbestaan en zegeningen van leven in Gods nieuwe wereld kan ontvangen. — Ps. 34:4; Joh. 17:3; Matth. 24:14, NW.
19. (a) Hoe kunnen zij die het leven liefhebben, thans de enige werkelijke plaats van veiligheid vinden? (b) Waarom lopen Jehovah’s getuigen nu zo over van geluk?
19 Erkent u nederig dat u voor leven en de ermee verbonden zegeningen geheel van Jehovah afhankelijk bent? Dan dient u ook nederig uw afhankelijkheid van zijn aardse organisatie te erkennen. Er is buiten Gods Nieuwe-Wereldmaatschappij geen plaats van werkelijke veiligheid. Allen die het leven liefhebben, moeten in die maatschappij hun plaats zoeken en zij moeten deze behouden door regelmatig de Wachttoren-studievergadering bij te wonen, de dienstvergadering en de school der theocratische bediening te bezoeken, aandachtig naar de openbare bijbellezingen te luisteren en de in het midden van de week gehouden gemeenteboekstudie te ondersteunen. Gelukkig zijn zij die voor al deze vergaderingen in een drukke week plaats inruimen, want door dit te doen, verdringen zij de hiermee strijdige dingen welke de vijand graag in hun christelijke leven zou willen zaaien. Zij zijn gelukkig, omdat zij zich bewust zijn van hun geestelijke nooddruft! Gelukkig, omdat zij overal over de uitgestrekte aarde met alle leden van Gods volk krachtsinspanningen in het werk stellen om tot rijpheid voort te gaan! Gelukkig, omdat zij kracht opbouwen om in de slotaanval van Satans wereld, welke hen thans bespot en vervolgt, weerstand te kunnen bieden! „Gelukkig zijt gij wanneer de mensen u smaden en u vervolgen en liegende allerlei schandelijks over u zeggen om mijnentwil [Jezus’ wil]. Verheugt u en springt op van vreugde, want uw loon is groot in de hemelen.” — Matth. 5:11, 12, NW.
20. (a) Aan welke bijeenkomsten en omgang dient men onder beproeving vast te houden? (b) Hoe werden onze Duitse broeders en zusters hierdoor gezegend? (c) Welke omgang moet men thans met het oog op Armageddon, zoeken?
20 Blijf zelfs wanneer er vervolgingen komen, met anderen van hetzelfde kostbare geloof bijeenkomen, of het nu in particuliere huizen, in ondergrondse kelders, in concentratiekampen of in open velden is. Denk eraan hoe onze Duitse broeders en zusters hun organisatorische eenheid bewaarden toen zij tegen het hoogtepunt van de tweede Wereldoorlog gedwongen werden uit het concentratiekamp Sachsenhausen te vluchten. Te midden van fusillades, geschiet met machinegeweren, plunderingen en dood door uitputting marcheerden 230 broeders en zusters op theocratisch ordelijke wijze het kamp uit, de enige groep in al die verwarring van dood en oorlog welke op Jehovah God vertrouwde. Verhoorde Jehovah hun gezamenlijke gebed om leiding? Leidde en beschermde hij die kleine groep van zijn aanbidders? Het verslag zegt: „Van onze troep van ongeveer 230 broeders en zusters lag niet één, zelfs niet de zwakste, op de weg, ondanks dat er broeders en zusters onder ons waren van 65 tot 72 jaar. Zij hielden allen getrouw stand.”a De Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen verwacht gedurende toekomstige beproevingen en ook in de strijd van Armageddon zelf, in één verenigde, theocratische ordening getrouw staande te kunnen blijven. Het is er thans de tijd voor om die omgang te zoeken, zodat ook u vol vreugde zult zeggen: „Op Jehovah heb ik vertrouwd, opdat ik niet wankele. Mijn voeten zullen stellig op een effen plaats staan; onder de bijeengekomen menigten zal ik Jehovah zegenen.” — Ps. 26:1, 12, NW.
21. (a) Hoe kunnen wij het werkelijke leven thans stevig vastgrijpen? (b) Welke handelwijze zal de beloning van „rijkdommen, heerlijkheid en leven” met zich meebrengen?
21 „De vreugde van Jehovah is uw sterkte” (Neh. 8:10, NW; vs. 11, NBG). De vreugde Jehovah God te kennen, zijn glorierijke scheppingsvoornemens te begrijpen en tegen het einde van de wereld als zijn getuigen te dienen — dit alles met elkaar brengt een overweldigende en overvloedige vreugde teweeg! Wat missen de mensen van de oude wereld veel! Zij maken bovendien geen gebruik van de gelegenheid om eeuwig leven te ontvangen. Vergewis u ervan dat u het werkelijke leven stevig vastgrijpt. Als u die vreugde eenmaal gevonden hebt, laat deze u dan nooit ontvlieden! „Verheug u altijd. Bid onophoudelijk. Zeg dank voor alles. Want dit is ten aanzien van u de wil van God in eenheid met Christus Jezus” (1 Thess. 5:16-18, NW). Verheug u erover dat u in deze tijd, nu God „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” schept, een aandeel mag hebben, al is het ook nog zo klein, aan het ten uitvoer brengen van de goddelijke wil. Smeed een onverbrekelijke schakel met zijn organisatie op aarde. Dien nederig en met een onvoorwaardelijk vertrouwen op Jehovah, in de wetenschap dat „het resultaat van nederigheid en de vreze Jehovah’s . . . rijkdommen, heerlijkheid en leven” is. — Spr. 22:4, NW.
[Voetnoten]
a Jehovah’s Witnesses in the Divine Purpose, blz. 217.