Maak Jehovah’s eeuwige armen tot uw steun
„De eeuwige God is uw woonplaats, en onder zijn de eeuwige armen.” — DEUTERONOMIUM 33:27, American Standard Version.
1, 2. Waarom kan Jehovah’s volk op zijn hulp rekenen?
JEHOVAH bekommert zich om zijn volk. Zo was het gedurende alle benauwdheid van de Israëlieten „benauwend voor hem”! In liefde en mededogen ’ging hij ertoe over hen op te heffen en te dragen’ (Jesaja 63:7-9). Als wij trouw zijn aan God, mogen wij dus op zijn steun rekenen.
2 De profeet Mozes zei: „Een schuilplaats is de aloude God, en onder zijn de voor onbepaalde tijd blijvende armen van God” (Deuteronomium 33:27). Een andere vertaling luidt: „De eeuwige God is uw woonplaats, en onder zijn de eeuwige armen” (American Standard Version). Maar hoe ondersteunen Gods armen zijn dienstknechten?
Waarom zoveel ontberingen?
3. Wanneer zal de gehoorzame mensheid „de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods” genieten?
3 Jehovah dienen beschermt ons niet tegen de ontberingen die alle onvolmaakte mensen overkomen. Gods dienstknecht Job zei: „De mens, uit een vrouw geboren, leeft korte tijd en is verzadigd van beroering” (Job 14:1). Ten aanzien van „de dagen van onze jaren” zei de psalmist: „Dat waarop ze aandringen [is] moeite en schadelijke dingen” (Psalm 90:10). Zo zal het leven blijven totdat „de schepping . . . vrijgemaakt zal worden van de slavernij des verderfs en de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods zal hebben” (Romeinen 8:19-22). Dat zal gebeuren tijdens Christus’ duizendjarige regering. Menselijke onderdanen van het Koninkrijk zullen dan op basis van Jezus’ loskoopoffer bevrijding van zonde en dood ervaren. Tegen het einde van het Millennium zullen Christus en de met hem verbonden koningen-priesters de gehoorzame mensheid hebben geholpen volmaaktheid te bereiken, en van degenen die gedurende de laatste beproeving door Satan en zijn demonen loyaal zijn aan God, zullen de namen definitief in „het boek des levens” geschreven worden (Openbaring 20:12-15). Dan zullen zij ten volle de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods genieten.
4. Wat dienen wij veeleer te doen in plaats van over ons levenslot te klagen?
4 Laten wij ondertussen in plaats van te klagen over ons levenslot, op Jehovah vertrouwen (1 Samuël 12:22; Judas 16). Laten wij ook dankbaar zijn voor onze Hogepriester, Jezus, door bemiddeling van wie wij tot God kunnen naderen „opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en onverdiende goedheid mogen vinden tot hulp op de juiste tijd” (Hebreeën 4:14-16). Wij mogen nooit als Adam zijn. In wezen beschuldigde hij Jehovah er ten onrechte van hem een slechte vrouw gegeven te hebben, omdat hij zei: „De vrouw die gij hebt gegeven om bij mij te zijn, zij heeft mij van de vrucht van de boom gegeven en dus heb ik gegeten” (Genesis 3:12). God geeft goede dingen en brengt geen tegenspoed over ons (Mattheüs 5:45; Jakobus 1:17). Tegenslagen zijn vaak het gevolg van ons eigen gebrek aan wijsheid of de fouten van iemand anders. Ze kunnen ons ook overkomen omdat wij zondig zijn en in een wereld leven die in de macht van Satan ligt (Spreuken 19:3; 1 Johannes 5:19). Toch ondersteunen Jehovah’s eeuwige armen altijd zijn loyale dienstknechten die zich gebedsvol op hem verlaten en de raad uit zijn Woord persoonlijk toepassen. — Psalm 37:5; 119:105.
Geschraagd gedurende ziekte
5. Welke aanmoediging kunnen zieken vinden in Psalm 41:1-3?
5 Ziekte bezorgt de meesten van ons van tijd tot tijd zorgen. Toch zei David: „Gelukkig is een ieder die de geringe consideratie betoont; op de dag van rampspoed zal Jehovah hem ontkoming verschaffen. Jehovah zelf zal hem behoeden en hem in het leven houden. Hij zal gelukkig geprezen worden op de aarde; en gij kunt hem onmogelijk aan de ziel van zijn vijanden overleveren. Jehovah zelf zal hem schragen op een divan van ziekte; heel zijn bed zult gij stellig veranderen tijdens zijn ziekte.” — Psalm 41:1-3.
6, 7. Hoe hielp God David toen hij zich op een ziekbed bevond, en hoe kan dit Jehovah’s dienstknechten in deze tijd aanmoedigen?
6 Iemand die consideratie betoont, helpt de behoeftige. „De dag van rampspoed” kan elke rampspoedige gebeurtenis of lange periode van moeilijkheden zijn die iemand verzwakt. Hij vertrouwt erop dat God hem behoedt tijdens zwakte, en anderen ’prijzen hem gelukkig op de aarde’ door het nieuws van Jehovah’s barmhartige bemoeienissen met hem te verbreiden. God schraagde David „op een divan van ziekte”, misschien gedurende de periode vol spanning dat Davids zoon Absalom Israëls troon probeerde te bemachtigen. — 2 Samuël 15:1-6.
7 Aangezien David de geringen consideratie had betoond, geloofde hij dat God hem zou schragen terwijl hij hulpeloos op een ziekbed lag (Psalm 18:24-26). Hoewel hij gevaarlijk ziek was, had hij het vertrouwen dat God ’zijn bed zou veranderen’, niet door de ziekte door een wonder weg te nemen maar door hem te sterken met vertroostende gedachten. Het zou zijn alsof Jehovah zijn bed zou veranderen van een ziekbed in een bed van herstel. Op soortgelijke wijze zullen Jehovah’s eeuwige armen ons ondersteunen als wij als Gods dienstknechten ziek zijn.
Vertroosting voor de depressieven
8. Hoe heeft één zieke christen zijn afhankelijkheid van God gedemonstreerd?
8 Ziekte kan depressiviteit veroorzaken. Een ernstig zieke christen, die soms niet eens genoeg kracht heeft om te lezen, vertelt: „Dit bezorgt me veel depressieve gevoelens, een minderwaardigheidsgevoel en zelfs tranen.” Wetend dat Satan hem door ontmoediging kapot wil krijgen, verzet hij zich, in het bewustzijn dat hij met Jehovah’s hulp niet kan falen (Jakobus 4:7). Deze man is een aanmoediging voor anderen die weten dat hij op God vertrouwt (Psalm 29:11). Zelfs wanneer hij in het ziekenhuis ligt, belt hij zieken en anderen om hen geestelijk op te bouwen. Hij wordt zelf opgebouwd door te luisteren naar bandjes van Koninkrijksmelodieën en artikelen in dit tijdschrift en het zustertijdschrift, Ontwaakt!, en door omgang met medechristenen. Deze broeder zegt: „Ik spreek geregeld tot Jehovah in gebed en vraag hem mij kracht, leiding, troost en hulp om te volharden te geven.” Als u een christen bent die ernstige gezondheidsproblemen ervaart, vertrouw dan altijd op Jehovah en maak zijn eeuwige armen tot uw steun.
9. Welke voorbeelden laten zien dat depressiviteit soms godvruchtige personen plaagt?
9 Depressiviteit is al een oud probleem. Gedurende zijn beproeving sprak Job als een man die zich door God verlaten voelde (Job 29:2-5). Bezorgdheid over de verwoeste staat van Jeruzalem en haar muren maakte Nehemia droefgeestig, en Petrus was zo terneergeslagen over het feit dat hij Jezus had verloochend, dat hij bitter weende (Nehemia 2:1-8; Lukas 22:62). Epafroditus was terneergeslagen omdat christenen in Filippi hadden gehoord dat hij ziek was geworden (Filippenzen 2:25, 26). Depressiviteit plaagde enkele christenen in Thessalonika, want Paulus drong er bij de broeders daar op aan ’bemoedigend tot de terneergeslagen zielen te spreken’ (1 Thessalonicenzen 5:14). Hoe helpt God zulke personen dan?
10. Wat kan wellicht helpen om depressiviteit het hoofd te bieden?
10 Er moet een persoonlijke beslissing worden genomen ten aanzien van behandeling voor ernstige depressiviteita (Galaten 6:5). Toereikende rust en evenwichtige activiteit kunnen wellicht helpen. In plaats van verscheidene problemen als één grote hopeloze toestand te zien, kan iemand die depressief is het nuttig vinden ze één voor één aan te pakken. Vertroostende hulp van de gemeenteouderlingen kan heel heilzaam zijn, vooral als dit emotionele probleem in geestelijk opzicht bezorgdheid veroorzaakt (Jakobus 5:13-15). Bovenal is het van belang op Jehovah te vertrouwen, ’al onze bezorgdheid op hem werpend, want hij zorgt voor ons’. Aanhoudend en uit het hart komend gebed kan iemand „de vrede van God” brengen ’die het hart en de geestelijke vermogens zal behoeden door bemiddeling van Christus Jezus’. — 1 Petrus 5:6-11; Filippenzen 4:6, 7.
Jehovah helpt ons verlies te verwerken
11-13. Wat kan droefheid over de dood van een geliefde helpen verlichten?
11 Een andere smartelijke ervaring is de dood van een geliefde. Abraham beweende het verlies van zijn vrouw, Sara (Genesis 23:2). Toen zijn zoon Absalom stierf, was David kapot van verdriet (2 Samuël 18:33). En zelfs de volmaakte man Jezus „liet zijn tranen de vrije loop” vanwege de dood van zijn vriend Lazarus! (Johannes 11:35) Er is dus bedroefdheid wanneer de dood een geliefde opeist. Maar wat kan helpen zo’n verdriet te verzachten?
12 God helpt zijn volk het enorme verdriet van zo’n verlies te dragen. Zijn Woord zegt dat er een opstanding zal zijn. Vandaar dat wij niet ’bedroefd zijn gelijk de overigen, die geen hoop hebben’ (1 Thessalonicenzen 4:13; Handelingen 24:15). Jehovah’s geest helpt ons vrede en geloof te hebben en te mediteren over de wonderbaarlijke toekomst die in zijn Woord wordt beloofd, zodat wij niet volledig overweldigd worden door droevige gedachten over een gestorven geliefde. Troost komt ook door de Schrift te lezen en te bidden tot „de God van alle vertroosting”. — 2 Korinthiërs 1:3, 4; Psalm 68:4-6.
13 Wij kunnen troost putten uit de opstandingshoop zoals de godvruchtige Job deed, die uitriep: „O, dat gij [Jehovah] mij in Sjeool zoudt verbergen, dat gij mij verborgen zoudt houden totdat uw toorn zich afwendt, dat gij mij een tijdslimiet zoudt stellen en aan mij zoudt denken! Kan een fysiek sterke man als hij sterft opnieuw leven? Al de dagen van mijn dwangarbeid zal ik wachten, totdat mijn aflossing komt. Gij zult roepen, en ikzelf zal u antwoorden. Naar het werk van uw handen zult gij een vurig verlangen hebben” (Job 14:13-15). Gewoonlijk is men niet heel erg bedroefd wanneer een geliefde vriend op reis gaat, want wij verwachten hem weer te zien. De diepe smart die door het verlies van een geliefde veroorzaakt wordt, kan wellicht wat verzacht worden als wij de dood van een getrouwe christen op dezelfde manier bezien. Als hij een aardse hoop bezat, zal hij gedurende Christus’ duizendjarige regering hier op aarde uit de doodsslaap gewekt worden (Johannes 5:28, 29; Openbaring 20:11-13). En als het onze hoop is voor eeuwig op aarde te leven, zullen wij er kunnen zijn om degene die ons zo dierbaar is, na de opstanding te begroeten.
14. Hoe verwerkten twee christelijke weduwen de dood van hun man?
14 Na de dood van haar man wist een zuster dat zij haar activiteiten in Gods dienst moest voortzetten. Behalve druk bezig blijven door ’volop te doen te hebben in het werk van de Heer’, maakte zij een lapjesdeken van 800 stukjes (1 Korinthiërs 15:58). „Dit was een goed project,” zegt zij, „omdat ik al die tijd dat ik eraan werkte, kon luisteren naar Koninkrijksmelodieën en bijbelbandjes en op die manier mijn geest bezighield.” Met warme gevoelens herinnert zij zich het bezoek van een ervaren ouderling en zijn vrouw. De ouderling toonde haar uit de bijbel aan dat God werkelijk voor weduwen zorgt (Jakobus 1:27). Een andere christelijke vrouw gaf zich niet over aan zelfbeklag toen haar man stierf. Zij had waardering voor de steun van vrienden en ontwikkelde meer belangstelling voor anderen. „Ik bad vaker en ontwikkelde een nauwere band met Jehovah”, zegt zij. En wat een zegen is het de steun te hebben van Gods eeuwige armen!
Hulp wanneer wij dwalen
15. Wat is de essentie van Davids woorden in Psalm 19:7-13?
15 Hoewel wij Jehovah’s wet liefhebben, dwalen wij soms. Dit benauwt ons ongetwijfeld, zoals dat ook voor David gold, voor wie Gods wetten, vermaningen, bevelen en rechterlijke beslissingen begeerlijker waren dan goud. Hij zei: „Uw eigen knecht [is] erdoor gewaarschuwd; in het houden ervan ligt een rijke beloning. Fouten — wie kan ze onderscheiden? Verklaar mij onschuldig aan verborgen zonden. Houd uw knecht ook terug van overmoedige daden; laten ze niet over mij heersen. In dat geval zal ik volkomen zijn, en ik zal onschuldig zijn gebleven aan veel overtreding” (Psalm 19:7-13). Laat ons deze woorden analyseren.
16. Waarom dienen wij overmoed te vermijden?
16 Overmoedige, aanmatigende daden zijn veel ernstiger zonden dan fouten. Saul werd verworpen als koning omdat hij zich aanmatigde offers te brengen en omdat hij de Amalekitische koning Agag en het beste van de buit spaarde, hoewel God geboden had dat de Amalekieten aan de vernietiging prijsgegeven moesten worden (1 Samuël 13:8-14; 15:8-19). Koning Uzzia werd met melaatsheid geslagen omdat hij zo vermetel was zich priesterlijke taken toe te eigenen (2 Kronieken 26:16-21). Toen de ark van het verbond naar Jeruzalem werd overgebracht en de runderen die de wagen trokken, bijna een kanteling veroorzaakten, sloeg God Uzza met de dood omdat hij oneerbiedig de Ark vastgreep om haar tegen te houden (2 Samuël 6:6, 7). Als wij dus niet weten wat wij moeten doen of niet weten of wij wel gemachtigd zijn om iets te doen, dienen wij bescheidenheid aan de dag te leggen en diegenen te raadplegen die onderscheidingsvermogen bezitten (Spreuken 11:2; 13:10). Als wij ooit overmoedig zijn geweest, dienen wij uiteraard om vergeving te bidden en God te vragen ons te helpen in de toekomst te waken voor overmoed.
17. Hoe kunnen verborgen zonden iemand beïnvloeden, maar hoe kunnen vergiffenis en verlichting verkregen worden?
17 Verborgen zonden kunnen ervoor zorgen dat iemand zich ellendig voelt. Volgens Psalm 32:1-5 probeerde David zijn zonde te verbergen, maar hij zei: „Toen ik bleef zwijgen, teerden mijn beenderen weg door mijn gekerm de gehele dag. Want dag en nacht was uw hand zwaar op mij. Mijn levenssap is veranderd als in de droge zomerhitte.” Zijn pogingen een schuldig geweten het zwijgen op te leggen putten David uit, en bitter verdriet verminderde zijn kracht zoals een boom levengevende sappen verliest gedurende een periode van droogte of in de droge zomerhitte. Kennelijk leed hij mentaal en fysiek en verloor hij zijn vreugde omdat hij naliet zijn zonde te belijden. Alleen belijdenis aan God kon vergiffenis en verlichting brengen. David zei erover: „Gelukkig is hij wiens opstandigheid wordt vergeven, wiens zonde wordt bedekt. . . . Ten slotte beleed ik u mijn zonde, en mijn dwaling bedekte ik niet. Ik zei: ’Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen aan Jehovah.’ En gijzelf hebt de dwaling van mijn zonden vergeven.” Liefdevolle hulp van christelijke ouderlingen kan geestelijk herstel helpen bevorderen. — Spreuken 28:13; Jakobus 5:13-20.
18. Welk bewijs is er dat zonde een langdurige uitwerking kan hebben, maar wat kan een bron van troost zijn in zulke omstandigheden?
18 Zonde kan langdurige effecten hebben. Dat was zo in Davids geval, die overspel bedreef met Bathseba, de dood van haar man bewerkstelligde en de in verwachting zijnde weduwe huwde (2 Samuël 11:1-27). Hoewel God barmhartigheid betoonde vanwege het Koninkrijksverbond, Davids berouw en zijn barmhartige bejegening van anderen, ervoer David ’rampspoed uit zijn eigen huis’ (2 Samuël 12:1-12). Het overspelige kind stierf. Davids zoon Amnon verkrachtte zijn halfzuster Tamar en werd gedood in opdracht van haar broer Absalom (2 Samuël 12:15-23; 13:1-33). Absalom maakte David te schande door betrekkingen te hebben met Davids bijvrouwen. Hij probeerde zich meester te maken van de troon maar vond de dood (2 Samuël 15:1–18:33). Zonde heeft nog steeds consequenties. Zo kan een uitgesloten kwaaddoener berouw krijgen en weer in de gemeente opgenomen worden, maar het kan jaren vergen voordat de bezoedelde reputatie en het emotionele trauma die het gevolg zijn van de zonde, overwonnen zijn. Hoe vertroostend is het om dan Jehovah’s vergeving en de steun van zijn eeuwige armen te hebben!
Bevrijd van benauwenissen
19. Hoe kan Gods geest helpen wanneer wij zwaar worden beproefd?
19 Wanneer wij zwaar worden beproefd, schieten wij misschien te kort in wijsheid en kracht om een beslissing te nemen en ten uitvoer te brengen. In zo’n geval komt Gods geest „onze zwakheid te hulp; want wij weten niet waarvoor te bidden naar het nodig is, maar de geest zelf pleit voor ons met onuitgesproken verzuchtingen” (Romeinen 8:26). Als Jehovah een verandering brengt in de omstandigheden, moeten wij dankbaar zijn. Maar zijn arm zou ons op een andere manier kunnen redden. Als wij om wijsheid bidden, kan Jehovah door middel van zijn geest te kennen geven wat wij moeten doen en de kracht verschaffen die nodig is om het te doen (Jakobus 1:5-8). Met zijn hulp kunnen wij volharden wanneer wij ’door velerlei beproevingen worden bedroefd’ en er met een beproefd en gesterkt geloof doorheen komen. — 1 Petrus 1:6-8.
20. Wat zullen wij ervaren als wij werkelijk Jehovah’s eeuwige armen tot onze steun maken?
20 Laten wij het nooit moe worden ons in gebed tot God te wenden. „Mijn ogen zijn voortdurend naar Jehovah gewend, want hij is het die mijn voeten uit het net haalt”, zei David. „Wend uw aangezicht tot mij en betoon mij gunst; want ik ben eenzaam en ellendig. De noden van mijn hart hebben zich vermenigvuldigd; o voer mij uit mijn benauwenissen. Zie mijn ellende en mijn moeite, en vergeef al mijn zonden” (Psalm 25:15-18). Net als David zullen wij goddelijke bevrijding, gunst en vergeving ervaren als wij Jehovah’s eeuwige armen werkelijk tot onze steun maken.
[Voetnoten]
a Zie de artikelen over depressiviteit in Ontwaakt! van 22 oktober 1987, blz. 2-16 en 8 november 1987, blz. 12-16.
Wat zou u antwoorden?
◻ Hoe helpt Jehovah zijn dienstknechten die ziek zijn?
◻ Wat kan nuttig zijn wanneer wij depressiviteit het hoofd proberen te bieden?
◻ Wat kan verdriet over de dood van een geliefde helpen verzachten?
◻ Hoe kunnen zij die hun zonden verbergen, verlichting krijgen?
◻ Welke hulp is er wanneer Jehovah’s volk zwaar wordt beproefd?
[Illustratie op blz. 16, 17]
Wij kunnen troost putten uit de opstandingshoop, zoals de godvruchtige Job deed