Doordat hij bad
IN 1 Thessalonicenzen 5:17, 18 zei de apostel Paulus: „Bidt zonder ophouden. Brengt in verband met alles dank. Want dit is ten opzichte van u de wil van God in eendracht met Christus Jezus.” Hebt u in dit opzicht wel eens een zekere terughoudendheid wanneer u in een openbare gelegenheid, zoals een restaurant, een maaltijd gebruikt? Met het oog op Jezus’ waarschuwing tegen opzichtig bidden, is het begrijpelijk dat men het zal willen vermijden onnodig de aandacht op zichzelf te vestigen (Mattheüs 6:5, 6). Toch kan een onopvallend gebed beslist een gunstige uitwerking hebben.
Dit was de ervaring van een jonge bedienaar die op het hoofdbureau van Jehovah’s Getuigen in Brooklyn werkt. Hij ontbeet in een restaurant, waarna hij naar zijn plaatselijke gemeente wilde gaan om met een groepje bijeen te komen dat aan de Koninkrijksprediking zou deelnemen. Nadat hij zijn ontbijt had gekregen, bad hij zoals gewoonlijk. Toen hij zijn ogen opendeed, zag hij dat een serveerster hem stond aan te staren.
„Heb ik het goed gezien dat u bidt?”, vroeg zij. Toen hij dit beaamde, zei ze: „U moet een van Jehovah’s Getuigen zijn. Mijn ouders zijn het ook. Ik heb me nooit echt in hun religie verdiept, maar ik weet dat ik dat eigenlijk wel zou moeten doen. Misschien zou ik een abonnement op De Wachttoren en Ontwaakt! moeten nemen. Kunt u mij daaraan helpen?”
„Ik verslikte mij bijna”, herinnert de jonge broeder zich. Toch kon hij twee abonnementen afsluiten en de twee laatste tijdschriften bij haar achterlaten, terwijl hij bovendien regelingen trof voor een nabezoek — allemaal doordat hij bad.