7 Is het niet, uw brood aan de hongerige uitdelen,+ en dat gij de gekwelde, dakloze mensen in [uw] huis zoudt brengen?+ Dat gij, ingeval gij een naakte ziet, hem moet bedekken,+ en dat gij u voor uw eigen vlees niet zoudt verbergen?+
8 Hij heeft u verteld, o aardse mens,* wat goed is.+ En wat vraagt Jehovah van u terug dan gerechtigheid te oefenen+ en goedheid* lief te hebben+ en bescheiden+ te wandelen met uw God?+
17 Als iemand echter de middelen van deze wereld voor de instandhouding van het leven bezit+ en zijn broeder gebrek ziet lijden+ en toch de deur van zijn [gevoelens van] teder mededogen voor hem sluit,+ in welk opzicht blijft de liefde Gods dan in hem?+