Psalmen
Aan de leider, op „De hinde* van de dageraad”. Een melodie van Da̱vid.
2 O mijn God,* ik blijf roepen overdag, en gij antwoordt niet;+
En ’s nachts, en er is geen zwijgen van mijn zijde.+
4 Op u hebben onze vaderen vertrouwd;+
Zij hebben vertrouwd, en gij hebt hun steeds ontkoming verschaft.+
5 Tot u riepen zij luid,+ en zij ontkwamen veilig;+
Op u vertrouwden zij, en zij zijn niet beschaamd geworden.+
7 Wat allen betreft die mij zien, zij bespotten mij;+
Zij blijven hun mond opensperren,* zij blijven [hun] hoofd schudden:+
8 „Hij heeft zich aan Jehovah toevertrouwd.*+ Laat die hem ontkoming verschaffen!+
Laat die hem bevrijden, aangezien hij behagen in hem heeft gevonden!”+
9 Want gij waart het die mij uit de buik getrokken hebt,+
Die mij vertrouwen liet terwijl ik aan de borsten van mijn moeder lag.+
14 Als water ben ik uitgestort,+
En al mijn beenderen zijn van elkaar gescheiden.+
Mijn hart is als was geworden;+
Het is gesmolten, diep in mijn inwendige delen.+
15 Mijn kracht* is verdroogd als een scherf van aardewerk,+
En mijn tong blijft aan mijn tandvlees* kleven;+
En in het stof des doods zet gij mij.+
16 Want honden hebben mij omringd;+
Ja, de vergadering van boosdoeners heeft mij ingesloten.+
Als een leeuw [hebben zij het gemunt op] mijn handen en mijn voeten.*+
20 Bevrijd toch mijn ziel van het zwaard,+
Mijn enige* uit de klauw van de hond;+
21 Red mij uit de muil van de leeuw,+
En van de hoorns der wilde stieren moet gij mij antwoorden [en mij redden].+
23 GIJ die Jehovah vreest, looft hem!+
Al GIJ zaad van Ja̱kob, verheerlijkt hem!+
En weest bevreesd voor hem, al GIJ zaad van I̱sraël.+
24 Want hij heeft niet veracht+
Noch verafschuwd de ellende van de ellendige;+
En hij heeft zijn aangezicht niet voor hem verborgen,+
En wanneer hij tot hem om hulp schreeuwde, hoorde hij.+
25 Vanwege u zal mijn lof zijn in de grote gemeente;+
Mijn geloften zal ik betalen in het bijzijn van hen die hem vrezen.+
26 De zachtmoedigen zullen eten en verzadigd worden;+
Die hem zoeken, zullen Jehovah loven.+
UW hart leve voor eeuwig.+
27 Alle einden der aarde zullen het gedenken en terugkeren tot Jehovah.+
En alle families der natiën zullen zich voor uw aangezicht neerbuigen.+