Job
33 Maar nu, Job, hoor mijn woorden aan,
luister naar alles wat ik zeg.
3 Mijn woorden komen recht uit mijn hart.+
En mijn lippen spreken oprecht wat ik weet.
5 Antwoord mij als je dat kunt.
Voer voor mij je argumenten aan, zet je schrap.
6 Ik ben voor de ware God precies als jij.
Ook ik ben uit klei gevormd.+
7 Laat je niet afschrikken door angst voor mij
en voel je door mij niet bezwaard.
8 Maar je zei in mijn bijzijn
deze woorden, die ik steeds hoorde:
9 “Ik ben zuiver, zonder overtreding.+
Ik ben rein, zonder fout.+
10 Maar God heeft redenen gevonden om zich tegen me te keren.
Hij beziet me als zijn vijand.+
11 Hij sluit mijn voeten in het blok.
Hij gaat al mijn paden na.”+
12 Maar je hebt geen gelijk, dus ik zeg je:
God staat ver boven de sterfelijke mens.+
13 Waarom klaag je tegen Hem?+
Is dat omdat hij niet op al je woorden is ingegaan?+
14 God spreekt één keer, en nog een keer
— hoewel niemand erop let —
15 in een droom, een visioen in de nacht,+
als mensen diep in slaap zijn,
als ze slapen in hun bed.
en benadrukt* hij zijn instructies voor hen
17 om een mens van kwaaddoen af te houden+
en hem te beschermen tegen trots.+
19 Ook iemands pijn op zijn ziekbed wijst hem terecht,
de constante pijn in zijn botten,
23 Als er voor hem een boodschapper* is,
één verdediger uit duizend,
om de mens te vertellen wat juist is,
24 dan bewijst God hem gunst en zegt:
“Laat hem niet in de kuil* afdalen!+
Ik heb een losprijs gevonden!+
25 Laat zijn vlees gezonder* worden dan in zijn jeugd.+
Laat hij terugkeren naar de dagen van zijn jeugdige kracht.”+
26 Hij zal vurig bidden tot God,+ die hem zal aanvaarden.
Juichend zal hij Zijn gezicht zien
en Hij zal de sterfelijke mens terugbrengen tot Zijn rechtvaardigheid.
27 Hij zal voor de mensen verklaren:*
29 Inderdaad, God doet dat allemaal,
zelfs twee of drie keer, voor een mens,
30 om hem* te redden van de kuil,*
zodat hij verlicht wordt met het levenslicht.+
31 Let goed op, Job! Luister naar mij!
Wees stil en ik zal verder praten.
32 Als je iets te zeggen hebt, antwoord me dan.
Spreek, want ik wil je gelijk bewijzen.
33 Als je niets te zeggen hebt, luister dan naar me.
Wees stil en ik zal je wijsheid leren.’