Spreuken
3 De mens belandt op een kromme weg door zijn eigen dwaasheid,
maar zijn hart wordt woedend op Jehovah.
6 Velen willen in de gunst komen bij een vooraanstaand persoon*
en iedereen is een vriend van de man die geschenken geeft.
Hij loopt ze smekend achterna, maar niemand reageert.
8 Wie verstand krijgt* heeft zichzelf* lief.+
Wie inzicht koestert zal succes hebben.*+
10 Het is niet passend dat een dwaas in weelde leeft
en nog minder dat een dienaar over vorsten heerst!+
12 De woede van een koning is als het gebrul van een leeuw,*+
maar zijn gunst is als dauw op het gras.
13 Een dwaze zoon is een ramp voor zijn vader+
en een vrouw die altijd ruzie zoekt* is als een dak dat altijd lekt.+
16 Wie zich aan het gebod houdt blijft in leven.*+
Wie zich niet bekommert om zijn wegen zal sterven.+
19 Een heethoofd zal moeten boeten.
Als je hem wilt sparen, kun je dat wel blijven doen.+
22 Het aantrekkelijke in een mens is zijn loyale liefde.+
En het is beter arm te zijn dan een leugenaar.
23 Ontzag voor Jehovah leidt tot leven.+
Wie het heeft kan rustig slapen, hem overkomt niets.+
24 De luiaard steekt zijn hand in de feestschaal
maar neemt niet eens de moeite hem naar zijn mond te brengen.+
25 Sla de spotter+ zodat de onervarene verstandig wordt+
en wijs de verstandige terecht zodat hij meer kennis krijgt.+
26 Wie zijn vader slecht behandelt en zijn moeder verjaagt,
is een zoon die smaad en schande veroorzaakt.+
27 Mijn zoon, als je niet meer naar correctie luistert,
zul je afwijken van de woorden van kennis.