Jesaja
2 Nee, door je eigen fouten is er afstand tussen jou en je God.+
Door jouw zonden heeft hij zijn gezicht voor je verborgen
en hij weigert naar je te luisteren.+
Je lippen spreken leugens+ en je tong mompelt onrecht.
Ze vertrouwen op dingen die niets voorstellen*+ en spreken over wat geen waarde heeft.
Ze worden zwanger van* moeilijkheden en baren wat slecht is.+
Iedereen die van hun eieren eet gaat dood
en uit het ei dat kapotgedrukt wordt komt een adder.
Hun daden zijn schadelijk,
hun handen zijn vol gewelddaden.+
Hun gedachten zijn schadelijke gedachten,
ze laten een spoor van verwoesting en ellende achter.+
Ze verdraaien hun wegen,
niemand die erop wandelt zal vrede vinden.+
9 Daarom is het recht ver van ons
en bereikt rechtvaardigheid ons niet.
We hopen op licht, maar kijk, er is duisternis,
en op helder licht, maar we blijven in het donker wandelen.+
Midden op de dag struikelen we als in de avondschemering.
Onder de sterken zijn we als doden.
11 We blijven allemaal grommen als beren
en droevig koeren als duiven.
We hopen op recht maar het is er niet,
we hopen op redding maar die is ver van ons.
12 Want we zijn vaak tegen u in opstand gekomen.+
Elk van onze zonden getuigt tegen ons.+
Want we beseffen hoe opstandig we zijn,
we kennen onze fouten maar al te goed.+
13 We zijn in de fout gegaan en Jehovah ontrouw geworden.
We hebben onze God de rug toegekeerd.
We hadden het over onderdrukking en opstand.+
We bedachten* leugens en mompelden leugenachtige woorden vanuit het hart.+
Want de waarheid* is gestruikeld op het plein
en oprechtheid krijgt geen toegang.
16 Hij zag dat er niemand was,
hij was verbijsterd dat niemand tussenbeide kwam.
Dus bracht zijn eigen arm redding,*
zijn eigen rechtvaardigheid steunde hem.
17 Toen deed hij rechtvaardigheid aan als een pantser*
en zette hij de helm van redding op zijn hoofd.+
18 Hij zal ze hun verdiende loon geven:+
woede aan zijn tegenstanders, vergelding aan zijn vijanden.+
En de eilanden zal hij het betaald zetten.
19 Waar de zon ondergaat zal men ontzag hebben voor de naam van Jehovah
en waar de zon opgaat voor zijn majesteit,
want hij zal komen als een wilde rivier,
die door Jehovah’s geest wordt voortgestuwd.
20 ‘Naar Sion zal de Terugkoper+ komen,+
naar degenen van Jakob die zich afkeren van overtreding’,+ verklaart Jehovah.
21 ‘Wat mij betreft, dit is mijn verbond met hen’,+ zegt Jehovah. ‘Mijn geest die op jou rust en mijn woorden die ik in je mond heb gelegd — ze zullen niet uit jouw mond worden weggenomen, niet uit de mond van je kinderen* en niet uit de mond van je kleinkinderen,’* zegt Jehovah, ‘van nu tot in eeuwigheid.’