Jesaja
50 Dit zegt Jehovah:
‘Waar is de echtscheidingsakte+ van jullie moeder, die ik weggestuurd heb?
Of aan wie van mijn schuldeisers heb ik jullie verkocht?
Luister! Jullie werden verkocht vanwege je eigen fouten,+
en vanwege jullie overtredingen is jullie moeder weggestuurd.+
2 Waarom was er dan niemand toen ik kwam?
Waarom antwoordde niemand toen ik riep?+
Is mijn hand te kort om te verlossen
of heb ik geen kracht om te redden?+
Door gebrek aan water rotten de vissen weg
en ze sterven van dorst.
4 De Soevereine Heer Jehovah heeft me de tong gegeven van iemand die onderwezen is,*+
zodat ik de juiste woorden* kan vinden voor degenen die vermoeid zijn.*+
Hij maakt me elke ochtend wakker,
hij wekt mijn oor om te luisteren als iemand die onderwijs krijgt.+
Ik ben niet weggegaan, de andere kant op.+
6 Ik gaf mijn rug aan hen die me sloegen
en mijn wangen aan hen die mijn baard uittrokken.
Mijn gezicht hield ik niet verborgen voor vernederingen en speeksel.+
7 Maar de Soevereine Heer Jehovah zal me helpen.+
Daarom zal ik me niet vernederd voelen.
Daarom heb ik mijn gezicht zo hard gemaakt als steen*+
en ik weet dat ik niet te schande gemaakt zal worden.
8 Degene die me rechtvaardig verklaart is dichtbij.
Laten we samen* opstaan.
Wie begint een zaak tegen mij?
Laat hij naar me toe komen.
9 Luister! De Soevereine Heer Jehovah zal me helpen.
Wie zal me schuldig verklaren?
Luister! Ze zullen allemaal verslijten als een kledingstuk.
Een mot zal ze opeten.
Wie heeft in diepe duisternis gewandeld, zonder licht?
Laat hij op de naam van Jehovah vertrouwen en op zijn God steunen.
11 ‘Luister! Jullie die een vuur aansteken,
die vonken laten rondvliegen,
wandel in het licht van je eigen vuur,
tussen de vonken die je zelf hebt gemaakt.
Dit is wat je uit mijn hand zult krijgen:
met vreselijke pijn zul je gaan liggen.