9 ’Ik sloeg ulieden met [koren]brand en meeldauw.+ UW tuinen en UW wijngaarden vermenigvuldigden zich, maar UW vijgenbomen en UW olijfbomen werden telkens door de rups verslonden;+ toch zijt GIJ niet tot mij teruggekeerd’,+ is de uitspraak van Jehovah.