18 Op die dag sloot* Jehovah met A̱bram een verbond+ en zei: „Aan uw zaad wil ik dit land geven,+ van de rivier van Egy̱pte tot de grote rivier, de rivier de E̱u̱fraat:+
31 En ik wil uw grens bepalen van de Rode Zee tot aan de zee van de Filistijnen en van de wildernis tot aan de Rivier;*+ want ik zal de bewoners van het land in UW hand geven, en gij* zult hen stellig van voor uw aangezicht verdrijven.+
24 Elke plaats die UW voetzool zal betreden, zal de UWE worden.+ Van de wildernis tot* de Li̱banon, van de Rivier, de rivier de E̱u̱fraat, tot de westelijke* zee zal UW grens zich uitstrekken.+
21 Wat Sa̱lomo betreft, hij bleek heerser te zijn over alle koninkrijken van de Rivier*+ af tot het land der Filistijnen en tot de grens van Egy̱pte. Zij brachten geschenken en dienden Sa̱lomo al de dagen van zijn leven.+