36 moogt gíȷ́ dan vanuit de hemel horen, en gij moet de zonde van uw knechten, ja, van uw volk I̱sraël, vergeven, want gij onderwijst+ hen in de goede weg die zij dienen te bewandelen;+ en gij moet regen geven+ op uw land dat gij uw volk als erfelijke bezitting hebt gegeven.