91 Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste woont,+
overnacht in de schaduw van de Almachtige.+
2 Ik zeg tegen Jehovah: ‘U bent mijn toevlucht en mijn vesting,+
mijn God, op wie ik vertrouw.’+
3 Want hij bevrijdt je uit het net van de vogelvanger,
hij redt je van verwoestende ziekte.
4 Met zijn wieken bedekt hij je,
onder zijn vleugels vind je bescherming.+
Zijn trouw+ is een groot schild+ en een beschermende muur.
5 Je zult niet bang zijn voor het onheil van de nacht,+
voor de vliegende pijl overdag,+
6 voor de ziekte die rondwaart in het donker,
voor de verwoesting die toeslaat midden op de dag.
7 Duizend vallen er aan je zijde
en tienduizend aan je rechterhand,
maar jou zal niets overkomen.+
8 Met je ogen zul je alleen toekijken,
je zult getuige zijn als de slechten worden gestraft.
9 Je hebt gezegd: ‘Jehovah is mijn schuilplaats’,
je hebt de Allerhoogste tot je woning gemaakt.+
10 Daarom zal geen ellende je overkomen,+
zal geen plaag bij je tent komen.
11 Want hij zal voor jou zijn engelen+ bevel geven
je te beschermen op al je wegen.+
12 Ze zullen je op hun handen dragen,+
zodat je je voet niet aan een steen zult stoten.+
13 De jonge leeuw en de cobra zul je vertrappen,
de leeuw met manen en de grote slang zul je vermorzelen.+
14 God zei: ‘Omdat hij aan mij gehecht is, zal ik hem redden.+
Ik zal hem beschermen omdat hij mijn naam kent.+
15 Hij zal mij aanroepen en ik zal hem antwoorden.+
Ik zal met hem zijn in nood.+
Ik zal hem redden en hem eren.
16 Ik zal hem een lang leven schenken+
en hem mijn reddingsdaden laten zien.’+