Psalmen
2 Zingt Jehovah toe, zegent zijn naam.+
Vertelt van dag tot dag het goede nieuws van de redding door hem.+
5 Want alle goden* van de volken zijn goden die niets waard zijn;*+
Maar wat Jehovah betreft, hij heeft zelfs de hemel gemaakt.+
8 Schrijft aan Jehovah* de heerlijkheid toe die zijn naam toekomt;+
Draagt een geschenk aan en komt in zijn voorhoven.+
9 Buigt U neer voor Jehovah* in heilige feestdos;*+
Krimpt wegens hem van pijn ineen, [GIJ mensen van] heel de aarde.*+
10 Zegt onder de natiën: „Jehovah* zelf is koning geworden.+
Ook wordt het productieve land* stevig bevestigd, zodat het niet aan het wankelen kan worden gebracht.+
Hij zal de zaak van de volken bepleiten naar recht.”+
11 Laten de hemelen zich verheugen, en laat de aarde blij zijn.*+
Laat de zee bulderen en dat wat haar vult.+
12 Laat het open veld uitbundige vreugde hebben en alles wat daarop is.+
Laten terzelfder tijd alle bomen van het woud losbreken in vreugdegeroep+
13 Voor het aangezicht van Jehovah.* Want hij is gekomen;+
Want hij is gekomen om de aarde te oordelen.+
Hij zal het productieve land* oordelen met rechtvaardigheid+
En de volken met zijn getrouwheid.+