Spreuken
2 Een dienaar met inzicht zal heersen over de zoon die zich schandelijk gedraagt.
Hij zal samen met de broers in de erfenis delen.
4 Een slecht mens luistert graag naar gemene woorden
en een bedrieger hoort graag een boosaardige tong.+
5 Wie de arme bespot beledigt zijn Maker+
en wie geniet van andermans ellende blijft niet ongestraft.+
7 Oprechte* woorden passen niet bij een dwaas.+
Hoeveel te minder leugens bij een heerser!*+
8 Een geschenk is voor de bezitter als een edelsteen.*+
Het brengt hem succes, waar hij ook heen gaat.+
9 Wie een fout vergeeft* zoekt liefde,+
maar wie steeds op een zaak terugkomt drijft goede vrienden uit elkaar.+
11 Een slecht mens wil alleen maar opstand,
maar er wordt een wrede boodschapper gestuurd om hem te straffen.+
14 Een ruzie beginnen is alsof je de sluizen openzet.*
Ga dus weg voordat de ruzie uitbreekt.+
15 Wie de goddeloze vrijspreekt en wie de rechtvaardige veroordeelt:+
allebei zijn ze walgelijk voor Jehovah.
16 Wat moet een dwaas met de mogelijkheid om wijsheid te verkrijgen
18 Een mens zonder verstand* stemt met een handdruk toe
om zich borg te stellen in de aanwezigheid van zijn naaste.+
19 Wie van ruzie houdt, houdt van overtreding.+
Wie een hoge ingang maakt, zoekt zijn eigen ondergang.+
21 Wie vader wordt van een dwaas krijgt verdriet
en de vader van een kind zonder verstand kent geen vreugde.+
24 Een verstandig mens houdt wijsheid voor ogen,
maar de ogen van de dwaas dwalen naar de einden van de aarde.+
26 Het is niet juist een rechtvaardige te straffen*
en respectabele mensen slaan is in strijd met het recht.
28 Zelfs een dwaas lijkt wijs als hij zwijgt,
en wie zijn lippen op elkaar houdt lijkt verstandig.